— 209 —
oordeel ik het noodig ten minste ééne derzelve met uitvoerigheid af te beelden en te beschrijven. Ik kies daartoe de oogbuizen, zoo als zij door molteni, en de meeste der overige Fransche kunstenaars, geleverd worden, en door welke ook de overige genoeg zullen worden toegelicht.
Fig. 3 stelt eene doorsnede voor van eene sterrekundige oogbuis, zoo als die door molteni aan zijne zakkijkers wordt toegevoegd, in hare natuurlijke grootte. De oogbuis bestaat uit acht afzonderlijke deelen, die zich van elkander laten afscheiden, en van welke ieder op zichzelf in Fig. 4 is voorgesteld. Wanneer men de stukken, wier doorsnede in Fig 4 is gegeven, in de orde waarin zij op elkander volgen, in elkander schroeft of schuift, maken zij de oogbuis uit, zooals die in Fig. 3 wordt afgebeeld, en uit de onderlinge vergelijking van beide figuren zal men ligtelijk kunnen afleiden, hoe de bijzondere deelen der oogbuis in elkander passen, hoe zij uit elkander genomen en weder ineen gevoegd kunnen worden. De