— 11 —
geheel oorspronkelijke vorming plaats grijpt, en komt men ook ten aanzien der infusiediertjes tot het besluit, dat de kiemen, waaruit zij zich ontwikkelen, vermoedelijk reeds voorhanden waren, hetzij in het water of in de daarin bevatte organische overblijfselen, of wel dat zij daarin door de lucht zijn aangebragt. Somtijds kan men dezen oorsprong duidelijk aantoonen. Zoo b.v. leeft het diertje, waarvan in den aanvang dezes gesproken is, werkelijk in de ingewanden van den kikvorsch, en het kan dus niet verwonderen, wanneer wij het naderhand aantreffen in het water, waarin het doode dier een tijdlang vertoefd heeft. Oppervlakkig schijnt het moeijelijker te gelooven aan het bestaan van organische kiemen in geheel verdroogde plantendeelen, gelijk hooi, peper enz., doch wij zouden talrijke gevallen kunnen aanvoeren ten bewijze dat vele diertjes volkomen verdroogen kunnen, zonder de vatbaarheid te verliezen van te herleven, zoodra zij in water komen. Dit verklaart tevens hoe het mogelijk is, dat infusiediertjes ontstaan in waterige aftreksels die sterk gekookt zijn, en waarin men derhalve mag aannemen, dat alle organisch leven door de kookhitte vernietigd is, want hier kunnen de kiemen in verdroogden toestand nog door de lucht zijn overgevoerd. Doch opzettelijk onderzoek heeft geleerd, dat wanneer men tot zulke vooraf gekookte aftreksels slechts lucht den toegang verschafte, die door sterke verhitting en strijking door zwavelzuur van alle daarin zwevende organische deeltjes beroofd was, er zich dan ook geene infusiediertjes vormden.
Ook zijn de wijzen, waarop de eenmaal aanwezige infusiediertjes zich vermenigvuldigen, zoo wel bekend, dat men althans daardoor volkomen rekenschap kan geven van de groote getalen, waarin zij somtijds voorkomen. De meest algemeene wijze van vermenigvuldiging is die door zelfdeeling (fig. 4 C), welke, zelfs bij eene en dezelfde soort, dan eens in de dwarse, dan weder in de overlangsche rigting plaats grijpt. Door deze zelfdeeling ontstaan derhalve twee individu's, waaraan zich na eenigen tijd hetzelfde verschijnsel herhaalt, en zoo vormen zich opvolgend uit een enkel voorwerp, 2, 4, 8, 16, 32, 64, 128 enz. individu's, en kan het dus niet verwonderen, dat binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek hun aantal zoozeer kan toenemen.