— 221 —
aangenaamd. Ik heb mij daarom beijverd, voor onze beminnaren der sterrekunde, een eenvoudig en onkostbaar voetje te bedenken, waarop een zakkijker, door middel van schroeven, fijn en zacht kan worden bewogen. Ik vermeen in die poging wel geslaagd te zijn, en wil daarom ook niet nalaten hier eene beschrijving en afbeelding van zulk een voetje met schroefbeweging te geven. Het is in de nevenstaande fig. 7 voorgesteld. Het onderstel komt overeen met dat van het voetje zonder schroefbeweging, in fig. 6 afgebeeld, maar in de plaats van de lat b b fig. 6, komt een plankje a fig. 7, dat, op dezelfde wijze tusschen de punten van twee houtschroeven wordt genepen, loopende door klossen, die aan het blokje a fig. 6 bevestigd zijn. De lat b b van fig. 7, overeenstemmende met die van fig. 6, en onmiddellijk den kijker dragende, is boven het plankje a gebragt, en wel zoodanig dat zij, met betrekking tot dat plankje, verschillende standen kan aannemen. Op het plankje a, iets hooger dan de houtschroeven tusschen welke het genepen wordt, rust een houten schijfje. Door eene opening in het midden van dat schijfje loopt eene houtschroef, grijpende in het plankje a, en om welke zich het schijfje laat omdraaijen. Tusschen den kop van die houtschroef en het schijfje is een stalen veertje, waardoor het schijfje tegen het plankje a wordt aangedrukt, zoodat zijne beweging, zonder waggelen of speling, plaats heeft. Ter wederzijde van het schijfje en loodregt daarop is een latje tegen het schijfje vastgemaakt, en in ieder van die latjes grijpt eene houtschroef, in eene punt uitloopende, en tusschen die twee punten wordt de lat b b geklemd. In de figuur ziet men een der twee kleine latjes c, tusschen welke de grootere, die den kijker draagt, gevat wordt. De lat b b laat zich nu, om de punten van de houtschroeven in de kleine latjes, op en neder, en met het schijfje, waaraan die latjes bevestigd zijn, heen en weder bewegen, terwijl het plankje a onveranderlijk denzelfden stand behoudt. Door het plankje a, nabij het oogeinde des kijkers, loopt eene koperen schroef, op wier bovenuiteinde de lat b b komt te rusten. Nevens die schroef is, aan de linkerzijde van het plankje a, en loodregt daarop, een latje d bevestigd. Door dat latje d loopt eene andere koperen schroef, tegen