— 222 —
wier uiteinde de linkerzijde van de lat b b komt te rusten. Aan het boveneinde van het plankje a zijn twee gaten gemaakt, die de omgebogene einden van twee stukken staaldraad opnemen. Die stukken staaldraad, of stalen'veêren, loopen, van die gaten, tusschen het houten schijfje en de lat b b door, en eindigen onder de lat b b, in de nabijheid der beide koperen schroeven. Daar loopen zij door kleine metalen oogen, van onderen aan de lat b b bevestigd. De eene dier stalen'veêren drukt het oogeinde van de lat b b naar beneden, zoodat hij daar, met eene zekere kracht, op het uiteinde der schroef, die door het plankje loopt, moet rusten. De andere dier stalen'veêren drukt het oogeinde van de lat b b van de regter naar de linkerzijde, tegen het uiteinde der schroef, grijpende in het latje d; en tot die zijdelingsche drukking wordt hij, door eene in het plankje a geslagene stift, gedwongen. Nu is het klaar dat de kijker eene zachte op en nedergaande beweging zal verkrijgen, indien men aan de schroef draait, die door het plankje a loopt, en eene zachte heen en weder gaande beweging, zoo men aan de schroef draait, loopende door het latje d. De grovere beweging, door welke men den kijker aanvankelijk ten naaste bij in zijn' behoorlijken stand moet stellen, wordt door eene omdraaijing van den geheelen voet en het verzetten van het plankje a gegeven. Is de kijker, door die grovere beweging, nagenoeg in zijn behoorlijken stand gebragt, zoo kan hij, door de schroeven, naauwkeurig gesteld worden en verder, gedurende een' geruimen tijd, naar de verplaatsing van het hemellicht dat men beschouwt, ligt en zacht worden bewogen. De schroeven, door welke de kijker bewogen wordt, grijpen eenvoudiglijk in hout, maar dit is geen bezwaar, daar men, in een stevig hout, zeer goede schroefdraden kan maken, zoo men slechts de metalen schroeven, na die met een weinig vet te hebben besmeerd, door eene niet te wijde opening in het hout henen draait. Vreest men dat de opening in het hout, door slijten, te wijd zal worden, zoo kan men dit bezwaar op eene eenvoudige wijze voorkomen. Men zaagt eene gleuf in het latje, door de opening heen, die de schroef moet bevatten. Aan het begin van die gleuf, en dwars door die gleuf heen, brengt men eene houtschroef door het latje.