— 230 —
kwikzilver, waarin men enkele druppels van dit metaal van zekere hoogte laat nedervallen. Doet men dit op twee verschillende plaatsen te gelijk, zoo merkt men twee stelsels van golven op, die geregeld door elkander heengaan; dáár waar het laagste punt of een golfdal van het eene stelsel zamentreft met een hoogste punt of een' golfberg van het andere, vernietigen zij elkanders werking; maar daarna gaan zij weder geregeld door elkander heen en zetten hunne beweging voort.
De voorbeelden van slingering, trilling en golving, die daar onder de aandacht zijn gebragt, hadden betrekking tot de vaste stoffen en de druipbare ligchamen; maar ook in de lucht of in den aardschen dampkring bestaan dergelijke golven, is onophoudelijk een heen en weder slingeren of golven der luchtdeeltjes merkbaar. Wij stemmen toe, dat men deze beweging niet zoo tastbaar door de zintuigen kan waarnemen, als bij de trillende snaar of het golvende water; maar wij zijn niet te min in staat, om de uitwerking, die de luchtgolven op vaste ligchamen uitoefenen, aan te toonen, en alzoo haar bestaan tot zekerheid te brengen.
Eene luchtgolving in het groot, en in hare meest schrikbarende uitwerking, brengt het springen van eene groote hoeveelheid buskruid te weeg. Zoodra de massa kruid ontvlamt, wordt eene groote hoeveelheid zijner bestanddeelen luchtvormig; de omringende dampkringslucht wordt door die plotselinge uitzetting met eene ongeloofelijke kracht, rondom de plaats der ontbranding, weggestooten; de voortgedrevene luchtdeelen dringen daardoor andere naastgelegene weder voort, en bijgevolg digter tegen de naburige. Er ontstaat derhalve op de plaats der ontploffing eene sterke luchtverdunning; rondom, op een' afstand van deze, eene sterke luchtverdikking; na een zeer kort tijdstip treden de weggestooten luchtdeelen, door de veerkracht der lucht, met eene groote snelheid weder op hare vorige plaats, en veroorzaken daardoor achter zich eene luchtverdunning, want de aangrenzende volgen die beweging niet onmiddellijk. Dit verklaart, waarom de glazen vensterruiten der in de nabijheid van de ontploffing liggende gebouwen, door de weggestootene lucht naar binnen, door de terugkeerende naar buiten stuk slaan.