— 232 —
dunning, dewijl de luchtdeelen haar niet onmiddellijk volgen, of de ledige plaats, door hare snelle beweging ontstaan, niet onverwijld aanvullen. Ook deze luchtverdunningen en verdikkingen worden in bolvormige zoomen, of onder de gedaante van kogelschalen, voortgeplant. Er gebeurt echter iets bij deze beweging, dat bij het ontploffende buskruid het geval niet was. De snaar houdt namelijk, ten gevolge harer veerkracht, eenigen tijd de verkregene beweging aan; want eenmaal op de regte lijn, waarin zij vroeger bij hare rust lag, aangekomen zijnde, overschrijdt zij deze door den aandrang, dien zij bekomen heeft, toen men haar losliet, na men haar met kracht uit den toestand van rust gerukt, en dus iets langer gemaakt had. De luchtverdigtingen en verdunningen houden dan ook eenigen tijd aan; er ontstaat een voortdurend heen en weder slingeren, een golven der lucht. Ook in zulk een geval vernemen wij, als de trillingen snel genoeg zijn, zoowel als bij het buskruid, de voortbrenging der luchtgolven; doch nu niet onder den vorm van een' knal, maar onder dien van een' toon. Zulk eene gestadige, gelijkmatige en snelle golving is namelijk een eigenaardig vereischte tot het voortbrengen van toonen. Daar er van de trillende snaar aanhoudend slingeringen of luchtgolvingen uitgaan, die zich steeds verder uitbreiden, bereiken deze eindelijk het oor, en doen een daarin aanwezig zeer dun, ligt bewegelijk vlies, het trommelvlies genaamd, medeslingeren; deze trillende beweging breidt zich uit over de gehoorzenuwen en van daar naar de hersenen. De alzoo opgewekte regelmatige werkzaamheid der zenuwen veroorzaakt ons eene aangename gewaarwording; op welke wijze dit juist geschiedt, ligt nog geheel in het duister, en zal welligt nimmer aan den menschelijken geest geopenbaard worden.—Genoeg—wij worden de trillingen gewaar, en zeggen een' toon te hooren.
Wij telden onder de voorwaarden tot het voortbrengen van een' toon ook die, dat de slingeringen zeer snel moeten geschieden. Zijn de trillingen langzaam, gelijk bij een' slingerenden bal, of een zeer lang gespannen koord, den verneemt men het geluid niet. Eene eenvoudige proefneming kan deze waarheid bevestigen.