— 247 —
werpig stuk glas, prisma genaamd, zoo doet zich het aanwezen van warmtestralen nog kennen buiten de zevenkleurige streep, die men daardoor verkrijgt, en wel buiten de roode kleur; zoodat men de vooronderstelling heeft geuit, dat de warmte door grootere golven dan die des lichts in den aether wordt opgewekt. Andere geleerden nemen aan, dat de aether zelve de zoogenaamde warmtestof is; zoodat dan licht- en warmtestralen dezelfde zouden zijn, maar dat hun lichtend of verwarmend vermogen van de stof, waarop zij vallen, zoude afhangen.
Ook warmtestralen zijn breekbaar, ook zij dringen door sommige stoffen heen, terwijl zij door andere bijna geheel worden opgeslorpt. Iets dergelijks gebeurt bij het licht. Helder wit spiegelglas laat het licht bijna geheel en al door, maar zuigt toch een deel daarvan op; vandaar dat de voorwerpen, in een' spiegel waargenomen, nooit zoo helder zijn als de ligchamen zelve. Daarentegen laat rood glas alleen de rood gekleurde lichtstralen door, en slorpt al de andere op, terwijl ander gekleurd glas eene soortgelijke uitwerking op het licht heeft. Wat hier ten aanzien van het licht bij gekleurd glas plaats grijpt, ontdekt men ook bij de warmte. Het doorschijnende steen- of klipzout verhoudt zich ten aanzien der warmte, zooals helder doorschijnend glas ten aanzien van het licht: het laat bijna al de warmte, die het aan de eene zijde ontvangt, door zich heen, en dus aan de andere zijde waarnemen; het slorpt er bijna niets van op. Door aluin en ijs dringt, hoewel deze ligchamen even doorschijnend zijn als het steenzout, bijna geene warmte, zij zuigen haar omtrent volkomen op. Men is daarom op het denkbeeld gekomen, om eene bolle lens van steenzout te maken; hierdoor heeft men de niet lichtende warmtestralen, zooals die bij voorbeeld welke van een geheel donker, heet gemaakt ligchaam afkomen, aan de tegenovergestelde zijde der lens weten te vereenigen. In dit vereenigingspunt werd de warmte aanzienlijk vermeerderd. Alzoo zijn drieërlei soort van lenzen geschikt gemaakt, om de golven bij het geluid, het licht en de warmte op ééne plaats zamen te trekken. Wij zouden in staat zijn nog een aantal andere punten van overeenkomst te vermelden, maar zij kunnen, zonder eene grondige