Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/267

Deze pagina is gevalideerd

— 253 —

ieder reep eene talie slaande, werd die, naarmate het spek van onderen van het vleesch door middel der messen werd weggesneden, doorgehaald. De geheele, dus afgeschilde reep, wierp men in kleine stukken gesneden in den traanketel.

Wij vernamen nu van een der hoofden van de walvischvangers, dat men bijna den halven nacht had doorgebragt om het dier te dooden, dat naar alle waarschijnlijkheid door den angst verwilderd het strand zoo nabij was gekomen.

Terwijl wij hier rondwandelden, waren wij getuigen van het inzegenen der walvischsloepen, die, op het strand gehaald, af zouden steken ter vangst. Eenige geestelijken naderden langzaam en eerbiedig; al de omstanders namen de hoeden af; na het prevelen van een kort, onverstaanbaar gebed, werden al de voorstevens een voor een met wijwater besproeid, en telkens maakten al de aanwezigen het teeken van het kruis, waarna de sloepen te water werden geschoven. Nadat een walvisch geharponeerd, en aan een der sloepen met eene zeer lange lijn bevestigd is, geraakt hij zelden verloren, en het is alleen door afmatting, dat het arme dier, in weerwil zijner vreesselijke krachten, onder al die folteringen bezwijken moet; want de behoefte om te ademhalen noodzaakt het om spoedig uit de zee op te rijzen, waar zijne rustelooze vervolgers het afwachten. De lansen zijn ongeveer twee voeten lang, zeer scherp toeloopende, van boven als een koker in een langen stok van ongeveer zes voeten lengte sluitende; niet ver van de lans is eene lijn bevestigd, dienende om den stok terug te halen, nadat de lans geworpen is. Dit vereischt veel oefening, want de stok moet, handig en vlug, zoodanig bestierd worden, dat het ijzer bij het terug halen niet in den stok beklemd geraakt.

Van het vleesch, dat geene waarde bezit, maakten zich de negers meester, die het op hunne wijze bereiden, om er zich mede te voeden; uit een aardigheid namen wij een stuk mede en lieten er ragoût van klaar maken. De smaak was geenszins tranig, en zweemde naar ossenvleesch; alleen de buitengewone dikte der vezels maakte dit geregt onoogelijk.

Q.R.M. Ver Huell.