— 287 —
voldeed zeer goed; maar zoo als deze theorie meestal wordt toegepast, door namelijk de versche verwarmde lucht van onderen langs de zijwanden te doen binnenstroomen en vervolgens door eenige rosetten in de zoldering de vuile lucht weg te trekken, kan deze ventilatie-methode, zooals ons nevenstaande figuur 4 toont, nimmer eene goede genoemd worden.
Wij hebben toch vroeger gezien, dat warmere lucht in koudere van onderen gebragt, door dezelve heen opstijgt, en daarvan is het gevolg dat de door de openingen a a (fig. 4) instroomende warme lucht langs de wanden der kamer zal opstijgen en zoo spoedig mogelijk door de rosetten b b de kamer zal verlaten, terwijl de lucht in het binnenste gedeelte der kamer hoegenaamd niet ververscht wordt.
Beschouwen wij nu de tegenovergestelde methode en nemen wij hier eenvoudigheidshalve aan, dat door de openingen a a (fig. 5) boven in den zijwand warme versche lucht in het vertrek instroomt. Daar deze lucht warmer is dan die van de kamer, blijft zij op de koudere lucht zweven; daar echter van onderen door de openingen b b, die door buizen in verband staan met een kanaal, waarin door eene opzettelijke verwarming eene zuiging wordt voortgebragt (fourneau d'appel) de lucht wordt weggetrokken, daalt langzamerhand de kolom versche lucht naar beneden, terwijl door de openingen a a steeds nieuwe warme lucht wordt ingevoerd; bij eenig nadenken zal ieder tot de overtuiging komen, dat op deze wijze alleen eene regelmatige luchtverversching, zonder den minsten togt, gedurende den winter kan geschieden. De ruimte veroorlooft mij