Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/316

Deze pagina is gevalideerd

— 302 —

scheurt, blijkt het, dat hij geen tak, maar eene geheel afzonderlijke plant is, die hare wortels langs en in den stam des booms heeft gevestigd, en uit dezen haar voedsel trekt. Die plant is boomachtig; zij vormt hout, en is daarom van de andere woekerplanten onderscheiden, die slechts een- of tweejarig zijn. Wij kunnen dus de Vogellijm een woekerboompje noemen, het eenige woekerboompje, dat in ons vaderland voorkomt. De Vogellijm brengt kleine bloempjes en witte kleverige bessen voort, in welke laatsten de zaden bevat zijn. Een houtachtige stam, altijd groene bladen en besachtige vruchten, ziedaar eigenschappen, die in het plantenrijk eene vrij hooge ontwikkeling aanduiden; maar die de Vogellijm nog onnatuurlijker in onze oogen doen zijn dan de Orobanche of het Warkruid. Want deze roepen ons reeds van verre toe, dat zij iets doen 't geen niet behoorlijk is; hun vale kleur en hunne bladerloosheid kenmerken hen als verworpelingen van hoog ontwikkelde plantenfamiliën; maar de Vogellijm heeft iets innemends en bezit in groote mate de gaaf om zich goed voor te doen: ja voor den oppervlakkigen beschouwer is zij in den winter een wonder der natuur en speelt zij de rol van een alleraardigsten inval van den vruchtboom die haar draagt. Het is echter maar al te waar dat zij zulk een beschouwer bedriegt, den armen vruchtboom uitmergelt, en voor boomgaarden, waar zij zich in een groote hoeveelheid nestelt, eene plaag kan genoemd worden. En ook wanneer wij hare deelen in 't bijzonder gadeslaan, dan zien we de wonderlijkste en onnatuurlijkste afwijkingen van den gewonen plantengroei. Het zaad van de meeste andere planten ontkiemt natuurlijk met eene enkele kiem; maar de Vogellijm overtreedt die zeer algemeene wet, en doet twee, drie, ja soms vele kiemworteltjes uit een enkel zaadje te voorschijn komen. De kleur, die de kiem in de zaden van alle andere planten bezit, is nooit groen; bij de Vogellijm is zij juist groen. Ook zijn de wortels of wortelachtige organen, waarmede de Vogellijm woekert, groen, iets dat bijna nergens anders in het plantenrijk wordt aangetroffen. Bij de meeste planten is het uiteinde van het worteltje bij het ontkiemen naar beneden en dus naar den grond gerigt, zoodat, al keert men het plantje om, de wortel toch