Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/325

Deze pagina is gevalideerd

— 311 —

een bewijs dat de schuld niet aan de kultuur ligt: en wanneer men wilde vooronderstellen, dat de druiven door de kultuur vatbaarder zouden geworden zijn voor de ziekte, dan dringt zich de vraag op, waarom zij dan niet reeds voor honderd jaren zijn aangetast geworden, daar zij toen toch ook vrij algemeen werden aangekweekt.

Het meer dan gewoon woeden van de woekerschimmels, die de aardappelen aantasten, en van die welke op de wijngaarden parasiteren, is dus een verschijnsel, dat, even als het gekomen is, ook wel weêr verdwijnen zal, en waartegen de mensch alleen dit vermag, dat hij die vijandige Parasieten bij hun ontstaan zooveel mogelijk te keer gaat en verdelgt.—In dit opzigt is er van de praktische wetenschap nog wel iets doeltreffends te verwachten.

Woekerschimmels worden in onze dagen op vele verschillende kultuurplanten aangetroffen. Zoo spreekt men van eene ziekte in de kersen, in de erwten en boonen, in de oranjeboomen en meekrap, ja ook het dierlijk ligchaam wordt somtijds door plantaardige Parasieten aangetast. De Muscardine, die zoovele zijdewormen vernielt, is een schimmelsoort (Botrytis parasitica); en ook bij ons ontstaan sommige huidziekten door woekerschimmels.

De zoogenaamde planten-epidemiën van de laatste jaren zijn dus het gevolg van eene bijzondere magt, die gegeven is aan kleine plantjes, die niet in de aarde, maar op andere planten groeijen, die Parasieten zijn even als de Marentakken en de Rafflesia; maar zij doen ons echter geen van allen voor eene geheele uitdelging der kultuurplanten en voor eene vernietiging van die groote bronnen van welvaart vreezen, evenmin als de longziekte of de Cholera ons doen vreezen voor een geheelen ondergang van alle menschen en alle vee. Veeleer zijn ze ons kleine welmeenende waarschuwingen om toch nimmer in het optimistische denkbeeld te vallen, dat de aarde een luilekkerland of een paradijs is. Even als de Marentakken en de Rafflesia, zoo roepen de woekerschimmels ons toe, dat de aarde niet alleen het goede voortbrengt, maar ook het kwade, en dat er ook in de natuur strijd is tusschen licht en duisternis.

En, gelijk wij in een hoogeren zin hier zijn om in het zedelijke