Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/334

Deze pagina is gevalideerd

— 320 —

van den vlakken grond zeer bezwaarlijk maken. Op boomen gaan zij slechts zitten, wanneer zij takken voor hunne nesten willen zoeken.

De bergbewoners meenen algemeen, dat de roode kleur eene bijzondere aantrekkelijkheid voor deze Gieren heeft, en lokken hen dikwijls, door runderbloed op de sneeuw te werpen, om hen onder het schot te brengen. Echter is het hoogst waarschijnlijk dat meer de zich van verre vertoonende buit, dan wel de roode kleur het lokaas is, daar zij even zoo goed op gebraden ossenvleesch afkomen. In Piemont neemt men wel gebradene katten of legt eenig aas in een naauwen kuil. De verzadigde vogel kan niet goed meer vliegen en wordt ligtelijk met stokken gedood; evenzoo verslaan de Indianen in de Andes de kondors bij dozijnen. Met het jagtgeweer komt men den Gier in de gebergten slechts zeer zelden digt genoeg nabij: daarentegen overvalt men hem wel eens in stevig bevestigde vossenvallen. Op het vangen of ter nederschieten, staat altijd eene goede premie. In Graauw-bunderland gaat gewoonlijk de jager met het geschotene dier rond, om de belooning in te oogsten. De herders geven gewoonlijk eenige wol, uit dankbaarheid van ontslagen te zijn van eenen lammerendief.

Niet altijd gelukt het aan dit stoute roofdier, om zijnen prooi gelukkig mede te voeren. Er is een zeer merkwaardig voorval bekend, waarbij een Lammergier in zijn eigen element het onderspit delfde in den strijd tegen een viervoetig dier. Bij het zoogenaamde Drachenloch, in het kanton Unterwalden, had een Gier een levenden vos gevangen, en met zich in de lucht medegevoerd. Het gelukte echter den vos om den hals uit te strekken, den roover in de keel te grijpen en die af te bijten. De Gier stortte dood ter aarde en meester Reintje hinkte huiswaarts, doch zal zeker zijn leven lang de luchtreis herdacht hebben.—Een dergelijk voorval werd door den kristalgraver gideon frösch in Uri, op een rijk met gemsen bezetten gletscher waargenomen. Een vos liep over de vlakte en werd met bliksemsnelheid door een reusachtigen steenarend opgepakt en hoog in de lucht medegevoerd. De roover begon weldra eene zonderlinge beweging met zijne vleugels te maken en verdween achter eene rots. Frösch besteeg die en zag tot zijne verbazing