Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/364

Deze pagina is gevalideerd

— 350 —

In deze verhandeling hebben wij geen gewag gemaakt van de reusachtige vogels, welke in de vroegere tijdperken der ontwikkeling van onzen aardbol geleefd hebben. Onze kennis omtrent de fossiele beenderen van vogels is in het algemeen nog zeer gebrekkig; zij zijn, in vergelijking met de overblijfselen van andere dieren, slechts in kleinen getale gevonden geworden, en hunne juiste bestemming biedt vele moeijelijkheden aan, wegens de groote eenvormigheid, welke het beenstelsel der vogels in het algemeen kenschetst. Dat er voor het overige, reeds in zeer vroege tijdperken, vogels geleefd hebben, welke onze struizen in grootte evenaardden en zelfs verreweg overtroffen, bewijzen de afdrukken van voetstappen, welke men in den zoogenaamden bonten zandsteen der Trias-formatie, in de vallei van de Connecticut-rivier, in den staat Massachusetts van Noord-Amerika heeft gevonden. Men heeft uit die afdrukken kunnen opmaken, dat zij van vogels afkomstig waren, van welke de grootste soort, Ornithichnites giganteus, eene voetzool van meer dan eenen voet lengte had, en schreden gemaakt heeft van vier tot zes voet. Het zal uit latere ontdekkingen moeten blijken, of deze vogels tot de struisachtigen, steltloopers of hoendervogels behoord hebben.


Wij hebben getracht, in de voorgaande regels eene korte schets te geven van eene groep vogels, welke meer dan eenige andere geschikt is, de algemeene belangstelling op te wekken. Zij bevat de reuzen onder de vogels. Het overzigt over deze groep is gemakkelijk, omdat zij slechts een klein getal soorten omvat. Ofschoon een afzonderlijk en streng van de overige vogels gescheiden geheel vormende, en in de hoofdtrekken naar eenen en denzelfden grondvorm gemaakt, toonen de soorten dezer groep niet te min, onderling, buitengewone verscheidenheden. Naast soorten, die in hoogte bijkans eene Giraf evenaren, vinden wij andere geplaatst, welke naauwelijks de grootte eener kip bereiken. De vorm van haren snavel biedt bijkans ongeloofelijke afwijkingen, en het getal harer teenen, de beide uitersten aan, welke in de geheele