Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/375

Deze pagina is gevalideerd

— 361 —

heid onder de dieren bestaan, behoeft bijna geene aanwijzing. Om maar een zeer klein aantal voorbeelden te noemen, zoo weet ieder, dat de hond in alle opzigten verheven is boven den haas, doch op zijne beurt weder geplaatst is beneden den orang-oetan. Maar de haas, ofschoon beneden de meeste zoogdieren staande, bezit een onmiskenbaren voorrang boven den kikvorsch; de kikvorsch is weder volkomener georganiseerd dan de karper, de slak daarentegen onvolkomener. Maar de slak staat te dien aanzien boven den oester, die weder een volkomener, hooger dier is dan de zeekwal, beneden welke laatste nog een aantal dieren bestaan, bij welke de kenmerken der dierlijkheid slechts onvolkomen worden waargenomen.—Men gevoelt, dat de opgenoemde, zoo aanmerkelijk van elkander verschillende dieren slechts de vertegenwoordigers zijn van eenige weinige trappen van volkomenheid, die zeer ver van elkander gelegen zijn, en waarvan de wijde tusschenruimten door een overgroot aantal andere trappen worden aangevuld.

Heeft de natuur nu het eene dier volkomener gemaakt, hooger geplaatst, in den zin dien wij daaraan gaven, dan het andere; heeft zij een overgroot aantal trappen van volkomenheid onder de dieren daargesteld;—trachten wij thans, zoo ver wij dit vermogen, na te gaan, welke gedragslijn zij ten dezen aanzien is gevolgd, welke wetten zij zich daarbij schijnt voorgesteld te hebben. Hetgeen wij dienaangaande ontdekken, zal ons het reeds aangevoerde duidelijker maken, en ons in den aard der dierlijke volkomenheid eenen dieperen blik doen slaan.

 

 

De organisatie van een dier staat tot den aard zijner verrigtingen, dus ook tot haar aantal en volkomenheid, in regtstreeksche verhouding, zoodat wij, over 't geheel, van de volkomenheid der organen tot die der verrigtingen kunnen besluiten en omgekeerd. De resultaten, de voortbrengselen dier verrigtingen kunnen wederom als de maatstaf voor beide gebezigd worden. Want even als wij uit de producten van eene fabriek tot de meerdere of mindere volkomenheid van hare inrigting besluiten kunnen, zoo kunnen wij ook,