— 24 —
maar ook evenveel ponden van onder daar tegen aan; en ziedaar waarom deze drukking voor ons niet merkbaar kan wezen.
Al is 't niet waar, 't is goed gevonden, denkt misschien een twijfelachtige lezer met het Italiaansche spreekwoord. Maar het is waar; alles wat ik hierboven aanvoerde berust, niet op enkele redeneringen of onderstellingen, maar op onloochenbare daadzaken, op proefnemingen. Wil de lezer ééne van die velen kennen? Ik heb hiernevens een glazen ring afgebeeld, bespannen aan de bovenzijde met een stuk varkensblaas, dat er goed omheen gebonden en dan gedroogd is. Op die varkensblaas en daaronder tegen aan, ter zijde, van binnen en van buiten tegen de wanden, drukt de lucht. Die drukking van boven daarop—om ons voor 't oogenblik slechts bij de blaas te bepalen—is even groot als die van onderen daar tegen aan, en de blaas blijft dus vlak gespannen, even als of er niets op drukte. Maar plaatsen wij nu onzen ring op de plaat der luchtpomp en brengen wij deze in werking; verminderen wij dus de hoeveelheid lucht van binnen, en daardoor in gelijke mate de drukking die deze uitoefent. Nu zien wij hoe de drukking boven op de blaas, welke wij al voortpompende aanhoudend doen verminderen, al meer en meer de overhand verkrijgt en de blaas hol en holler doet staan, totdat eindelijk—wat eene ontploffing! Een slag als een geweerschot! De blaas heeft zich begeven; 't is niet te verwonderen, want, bij hare middellijn van 12 duimen, werd zij, toen wij de lucht van onderen bijna geheel hadden weggenomen, naar binnen gedrukt met eene kracht van omstreeks 100 Ned. ponden.
Nog ééne proef, minder verrassend maar daarentegen regtstreeks met ons tegenwoordig onderwerp in betrekking. Nemen wij eene buis, liefst eene glazen, aan beide zijden open, en dompelen wij die met het eene uiteinde in water. In de buis en daar buiten staat nu het water even hoog. Maar verminderen wij de drukking der lucht in de buis, door de opening van boven met de luchtpomp in verbinding te brengen, of zelfs slechts door daaraan met den mond te zuigen, zoo als men het noemt, dan zien wij het water daarin