— 28 —
De inrigting van den Controleur is van onzen grooten huijgens afkomstig, en getuigt, den tijd waarin zij werd uitgevonden en de behoeften van dien tijd in aanmerking genomen, zeker mede van 's mans vindingrijkheid en kennis. Toch heeft zij een lastig gebrek: de spiritus in de open buis verdampt met der tijd, en, wijst dus de controleur in het eerst gelijk met den barometer, zoo als hij behoort te doen, dan begint hij na eenige maanden al meer en meer te laag te wijzen. Dit heeft geleid tot de uitvinding der wijzerbarometers. Zulk een is hiernevens voorgesteld, met het binnenwerk door stippellijnen aangeduid. Men ziet, het is een buis E H I, als die van den controleur, met dit onderscheid slechts, dat de verwijding bij I niet in eene naauwe buis uitloopt, maar van boven open is. Op het kwik in I drijft een glazen gewigtje, waaraan een fijn draadje is vastgemaakt, dat bij O over een zeer ligt beweegbaar schijfje is geslagen en aan het andere einde bij V voorzien is van een kleiner en ligter tegengewigtje. Op hetzelfde spilletje, waarop het schijfje vast zit, is ook de wijzer AA bevestigd. Als nu het kwik in E daalt, door vermindering der dampkringdrukking, dan rijst het in I; daardoor rijst ook het daarop rustende gewigtje, en de wijzer draait linksom. Bij eene vermeerdering der drukking van de lucht daalt het kwik in I en de wijzer draait regtsom, en in beide gevallen is die draaijing van den wijzer des te grooter, naar mate