— 92 —
tot 15 minuten verdeeld, en onderdeelen van dit 15 tal minuten moet men door schatting bepalen. De verdeeling op het net is in enkele tijdsminuten, maar voor twee uren voor en na den middag neemt zulk eene tijdsminuut op het net eene ruimte van slechts eene halve Ned. streep in, en hieruit blijkt het, hoe ligt men, bij het afpassen, eene fout van een aanzienlijk deel eener minuut kan begaan, en eene fout van dat bedrag op het net of op de schaal zelve kan zijn ingeslopen. De tabel is naauwkeuriger dan het net met de schaal, maar vordert het uitcijferen van eenige evenredigheden. Bepaalt men den waren tijd naar de tabel, dan worden de fouten der drie laatste tijdsbepalingen, die bij afpassingen 49, 24 en 71 secunden bedroegen, tot op 8, 1 en 24 secunden verminderd. Berekent men den waren tijd uit de gemetene hoogten naar de voorschriften der wiskunde en dus met eene volkomene juistheid, zoo vindt men voor die fouten 10, 9 en 25 secunden. Hieruit blijkt de naauwkeurigheid van de tabel, die slechts de tiende deelen van minuten behoeft te geven, en tevens de naauwkeurigheid van het sextant. Uit de berekening blijkt het, dat de fout in de hoogte der zon, met het sextantje van eble gemeten, bij de beide voorlaatste tijdsbepalingen, niet ten volle ééne minuut, en bij de laatste niet ten volle twee minuten boogs bedroeg, en meer kan men waarlijk van een houten werktuigje, met eene verdeeling op papier, niet begeeren. Het werktuig van eble is stellig merkbaar naauwkeuriger dan dat van seiler, vooral dan, wanneer men het gebruik van het net met de schaal, door de aanwending van de tafel, ontgaat. Wie volstrekt niet wil cijferen of afpassen, wie in weinige oogenblikken gereed wil zijn en zich aan eene fout van eene halve of geheele minuut niet ergert, moet het werktuig van seiler kiezen.
Ik behoef hier niets meer bij te voegen om iedereen tot eene beoordeeling van beide werktuigen in staat te stellen. Ongetwijfeld kunnen zij voor het regelen der openbare uurwerken en bij onderscheidene werkzaamheden van beminnaars der sterrekunde zeer groote diensten bewijzen, en ik hoop, door deze mededeeling, daaraan iets te zullen hebben toegebragt.