Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/508

Deze pagina is gevalideerd

— 98 —

ring te geven. Leering, welke zelfs voor sommige schrijvers in onze dagen noodzakelijk is, wanneer zij niet willen vervallen in de grofste natuurkundige dwalingen. Leering, die onder anderen ook aan een Open brief-schrijver "over vleesch en visch," in een Dagblad van voorleden jaar, wenschelijk zou zijn geweest en hem zou hebben behoed tegen het vertoon van wetenschappelijke naaktheid, dáár waar hij de "schorpioenen" (spinachtige dieren, welke zich bij voorkeur in het heete zand ophouden) te gelijk met de "krokodillen en alligators" (die kruipende dieren zijn, in moerassen en rivieren levende) onder de "zee-visschen" telt.

 

 

Op meer dan 100 000 wordt tegenwoordig reeds het bekende getal der visch-soorten geschat. Zeer uitgebreid is alzoo het leerstuk dat over deze dieren handelt en Ichthyologie wordt geheeten. Alleen het noemen van alle mannen, die sedert aristoteles, den zoogenaamden vader der vischkunde, dezen tak van wetenschap hebben beoefend, zou een moeijelijk werk zijn. Zoo ruim een veld toch levert de geschiedenis daarvan op, dat cuvier en valenciennes, in hunne beroemde Histoire naturelle des poissons (een onvoleindigd werk, doch thans reeds 22 quarto deelen uitmakende), aan haar niet minder dan 200 bladzijden hebben gewijd.

In den aanvang der beoefening van dit leerstuk ging men, uit den aard der zaak, alleen af op uitwendige kenmerken. Men verdeelde de visschen in lange, breede, ronde, cylindervormige, enz. Men onderscheidde ze in weekvinnigen en stekelvinnigen, en dergelijken. Al spoedig echter ontdekte men een hoofdkenmerk in het meer beenig skelet van eenigen, in het kraakbeenig zamenstel van anderen; een kenmerk, dit zij in het voorbijgaan gezegd, waaraan geen te stellig begrip moet worden gehecht, al ware het alleen, omdat bij de beenige visschen sommige deelen kraakbeenig zijn, b.v. aan den schedel. Dieper en dieper werd nu doorgedrongen in het vergelijkend ontleedkundig element. De bouw der kieuwen werd nagegaan; de plaatsing der vinnen, gepaarde en ongepaarde; het getal en de inrigting der vin-stralen; de schub-vormen; de toestand