— 134 —
keningen of slechts eene afzonderlijk. De vraag, door hem na eenigen tijd gedaan, of dat mislukken ook kon worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat een zijner oogen een kunstoog was, gaf mij de overtuiging, dat de voorafgegane verklaring niet begrepen was.
Alvorens nog het een en ander merkwaardigs aangaande de nuttigheid van den stereoskoop, den aard der figuren, die men er doorgaans mede beschouwt, en de wijze, waarop deze vervaardigd worden, mede te deelen, willen wij nog eene enkele belangrijke bijzonderheid voegen bij hetgeen in den 1en jaargang is gezegd, aangaande de waarneming van een schilderstuk, wanneer dit onder gewone omstandigheden geschiedt.
Ongetwijfeld heeft de lezer op de meermalen aangehaalde plaats met genoegen vernomen, waarom eene schilderij, hoe getrouw de natuur er ook in is gevolgd, bij de beschouwing met twee oogen altijd schilderstuk, altijd een plat doek blijft, en waarom men, door slechts met één oog door de hand of eenen koker te zien, den schilder in het onvolkomene, of liever het onbereikbare in zijn werk te gemoet komt. Het vele wetenswaardige, dat daaromtrent gezegd is, willen wij met de vermelding van een verschijnsel vermeerderen, dat zich bij de waarneming van een portret opdoet; men zal daaruit zien, dat het, hoewel in den grond der zaak overeenkomende met hetgeen men een gebrek bij een ander schilderstuk zou kunnen noemen, juist hier de illusie bevordert, en het portret leven bijzet.
Indien de oogen van een portret den beschouwer aanzien, terwijl hij regt voor de schilderij is geplaatst, schijnen zij hem bij elke stelling, die hij met betrekking tot de beeldtenis aanneemt, te volgen. Dichters en tooneelschrijvers vooral hebben nu en dan op eene geestige wijze van deze omstandigheid partij getrokken. Wat is nu de reden van dit zinsbedrog? Dezelfde, als waarom wij eene schilderij niet in een waar relief zien overgaan. De portretten toch, met oogen bedeeld, die op de meest volkomene wijze ons overal volgen, zijn dezulken, waaraan het aangezigt en de oogen, volmaakt van voren gezien, genomen zijn; het zijn zoogenaamde portretten en face. Eene kleine afwijking van den regten stand doet