— 159 —
eene schoone blaauwachtige kleur vertoonen, dan weder met eene dikke sneeuwlaag overdekt zijn.
Door den golfslag worden deze ijsvelden dikwijls plotseling van een gescheurd, en daardoor in stukken van 100 tot 200 [□] mijlen verdeeld. Deze velden worden meermalen door eenen snellen stroom medegevoerd, en wanneer zij eenen tegenovergestelden stroom ontmoeten, die stukken van een ander ijsveld met zich medevoert, dan stooten deze ijsmassa's met een vreesselijk gekraak op elkander. Wanneer een schip het ongeluk heeft tusschen twee zulke massa's in te geraken, dan wordt het soms letterlijk door midden gesneden.
Wanneer zulke ijsvelden, bij eene dergelijke ontmoeting scheuren en in stukken vallen, dan nemen andere toe in grootte, en worden nog vreeselijker. Het eene ijsblok na het andere wordt opgestapeld en door de golven opgeheven; zij vormen alzoo ware ijsbergen, die dikwijls 10 tot 15 ellen hoog boven den waterspiegel uitsteken. In de Baffinsbaai worden nog verreweg hoogere ijsbergen gevonden, dan in de zeeën van Groenland. Zij steken dikwijls 30 tot 40 ellen boven de oppervlakte des waters uit, en daar deze hoogte slechts 1⁄9 gedeelte uitmaakt van den geheelen ijsberg, die voor 8⁄9 gedeelten onder de oppervlakt der zee is gedompeld, zoo bedraagt de geheele hoogte dier ijsbergen 250 en 350 ellen. Men meent dat deze ijsbergen aan de kust worden gevormd, waar zij de diepten vullen, die in de zee hare uitwatering hebben, en waar zij door eenige onbekende oorzaak worden losgescheurd. Inderdaad ziet men aldaar aan de kust zulke in enkele gedeelten afgescheurde ijsbergen van heerlijk blaauwe kleur en wonderbare hoogte. In den zomer, wanneer het ijs door de werking der zonnestralen smelt, stroomt het water van den top dier bergen als geweldig groote watervallen naar beneden. Dit is een heerlijk en majestueus tooneel, dat de zeelieden echter slechts uit de verte durven te aanschouwen, want de reusachtige, hoog in de lucht uitstekende bogen en ijsruggen barsten dikwijls plotseling onder een verschrikkelijk gekraak uiteen, en storten in de zee neder.
Staan wij ten slotte nog eenige weinige oogenblikken stil bij de physische eigenschappen, waardoor het ijs zich kenmerkt, voor zoo