— 172 —
ons en zoovele andere noordsche en westersche volken van Europa, in vorige tijden vooral, heeft aangebragt.—Dat overal de kennis van deze en andere eetbare visschen reeds vroeg op hoogen prijs is gesteld, kan ook hieruit worden afgeleid, dat de tegenwoordige eetbare visschen der Middellandsche Zee, op een getal van 150 soorten begroot, reeds aan de oude Romeinsche schrijvers over vischkunde bekend zijn geweest. Heinde en verre strekt de handel daarin zich dan ook uit, waarbij ik slechts behoef te herinneren aan het geheele geslacht van den kabeljaauw, zoo als die niet alleen in den verschen toestand, maar ook gedroogd (als stokvisch) en ingezouten (als labberdaan) naar alle streken der beschaafde wereld wordt verzonden. En wat niet al verscheidenheid in de andere voordeelen, die van de visschen worden getrokken! Het vel der haaijen geeft eene sterke en fraaije leêr-soort, als peau de chagrin overbekend; uit dat van anderen vervaardigen zich sommige kustbewoners van Azië voetschoeisels en andere kleedingstukken. De zwemblaas van velen levert den veel gebruikelijken visch-lijm op. Uit de gezouten kuit van andere wordt den kaviaar, de geliefde toespijs der Nooren, bereid. In Brazilië zou uit het gedroogde visch-vleesch zelfs eene soort van "meel" worden verkregen. Het vloeibare vet der visschen dient als olie tot verlichting, als levertraan tot een onzer meest werkzame geneesmiddelen. De gal van den zee-wolf verschaft in Noordelijk Europa sommigen volken een plaatsvervangend middel voor onze zeep. Uit het glinsterende afgeslibde huid-pigment der bleijen, alpherts, en andere zoogenaamde witvisschen, vervaardigt de Europeaan zijne valsche paarlen, door welken hij, als goedkoop ruilings-middel, de schatten der tropische natuur-kinderen tot zich lokt. Wat wonder, dat waar zoo veelsoortig voordeel te rapen viel, het vernuft van den mensch zich van eeuwen her schier heeft uitgeput in het bedenken van honderdvoudige vischvangst-methoden, zoo uitvoerig beschreven en afgebeeld in het groote werk van buffon, lacépède en sonnini. Onder haar is het bedwelmen der visschen door kokkel-korrels en vele andere plantendeelen, eene bij onze Wet verboden vischvangst, in de keerkringsgewesten bijzonder veelvuldig