— 204 —
a De vertikale door de zon gaande kring wordt daargesteld door spiegeling op de vlakken der ijsnaaldjes, wanneer deze in eene horizontale lijn liggen en eene geschikte neiging tegenover de vertikaal bezitten.
b De horizontale kring wordt gegeven door de terugkaatsing op de vertikale vlakken der ijskristallen.
c De kringen hla en hma worden voortgebragt door de spiegeling op de naalden, die onder eenen hoek van 60° met de eerste verbonden zijn.
d De nevenzonnen zijn gewoonlijk op de plaatsen waar de kruisen elkander doorsnijden; daar moet door eene grootere hoeveelheid teruggekaatst licht eene heldere plek worden waargenomen.
Worden zij buiten het kruispunt der kringen waargenomen, dan staat de zon hooger: ze zijn dan een gevolg van breking van het licht en bevinden zich ook op 21° tot 22°, de hoek van breking waarbij het licht het meest evenwijdig wordt.
Zietdaar, geachte lezers en lezeressen! u den regenboog met eenige aanverwante verschijnsels verklaard. Hij is reeds eeuwen voor het beschaafde gedeelte der menschen het zinnebeeld van het vertrouwen; en voorwaar met volle regt is dit denkbeeld aan het heerlijke natuurverschijnsel verbonden. Want ziet uw vorschend oog bij den digt bedekten hemel dien prachtigen boog ontstaan, dan is zeker dat wolkenkleed gebroken. Achter u, waar gij dit het minst verwachtet, is u de oneindige ruimte weder ontsloten, en het hemelligchaam dat leven verspreidt, zendt zijne koesterende stralen weder regtstreeks tot u. Uwe blikken kunnen de oneindige ruimte weder binnendringen, en het harmonieuse verband tusschen de aarde, dien blaauwen hemel en die tallooze werelden, blijkt slechts schijnbaar verbroken te zijn geweest.