— 207 —
Wij hebben reeds gezegd, dat de twee vlekken op het borststuk dit ondergeslacht van lichtgevende Springkevers bovenal onderscheiden. Het is van deze vlekken, dat het licht uitstraalt; en daar het insekt in het leven den kop naar beneden gekeerd draagt, zoo dat de voorrand van het borststuk, in het dier, van boven gezien, het meest vooruitstekende einde van het ligchaam uitmaakt, is het niet onverklaarbaar, dat bijkans allen, die met het maaksel der insekten onbekend waren,—en de meeste dergenen, die mijnen kever beschouwden, verkeerden in dat geval,—deze vlekken voor de oogen van het dier hielden; zelfs voor hen, die beter onderrigt waren, was deze voorstelling niet geheel onnatuurlijk, en verdrong nu en dan, als een opkomend beeld, het betere en heldere begrip.
Wij geven hier eene afbeelding van den door ons waargenomen kever in natuurlijke grootte. Het was de Elater noctilucus L. In eene tweede figuur geven wij tevens eene schets van het voorste gedeelte des ligchaams, om den onder het borststuk schuilenden kop te doen zien; a is in deze figuur het oog, b de vlek op het borstschild. Het voorwerp was, van den voorrand van het borstschild tot de achterste punt der dekschilden, omstreeks 3 centimeters (Ned. duimen) lang. De kleur der bovenvlakte was dof, kaneelkleurig bruin; de dekschilden vertoonden overlangsche rijen van kleine, ingedrukte stipjes. De kleur der eironde, eenigzins uitpuilende vlekken was, wanneer het insekt geen licht gaf, bleek geel of bijkans wit; die kleur behouden deze vlekken ook na den dood. Deze vlekken zijn alleen boven op de borst zigtbaar. Er zijn soorten, waar men die vlekken ook onder op het borststuk ziet. Zoodanig is Elater pellucens, eene eenigzins grootere, staalkleurige of violet-zwarte soort, bij welke de vlekken meer oranjeachtig-bruin zijn. Of al de met dergelijke vlekken voorziene soorten van het geslacht Elater phosphoresceren, gelijk men naar analogie vermoeden zou, is overigens, voor zoo ver ik weet, uit werkelijke waarneming nog niet bekend.