Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/630

Deze pagina is gevalideerd

— 220 —

gewasschen en gedroogd. Deze indompeling had ten doel om de jodiumlaag, overal waar zij door de kwik niet was bedekt, weg te nemen, en de verdere werking van het licht op de plaat te voorkomen.

Men ziet hieruit, dat eene zoogenaamde Daguerrotypie bestaat in den nederslag van een dun laagje kwik, onder bepaalde grenzen op eene gepolijste zilverplaat. De terugkaatsing der lichtstralen door de kwik stelt de verlichte, en het zwart gepolijste zilver de donkere deelen van het voorwerp voor. De ongelijke terugkaatsing dezer beide metalen maakt de teekening met licht en bruin voor het oog aanschouwelijk.

Hoe geschikt deze handelwijze van daguerre was tot het maken van afbeeldingeen van gebouwen en andere levenlooze voorwerpen, bleek zij echter tot het maken van portretten onvoldoende te zijn. Immers, het was geene kleinigheid 10—15 minuten in het felle zonlicht onbeweeglijk te blijven zitten. Niemand konde daarbij de oogen open houden, waarvan het gevolg was, dat het portret met gesloten oogleden of droevig misvormd te voorschijn trad. Het gelukte echter spoedig aan claudet om stoffen te vinden, welke voor het licht nog gevoeliger zijn dan de jodium. Daaronder behooren de verbindingen van jodium met chloor, of met bromium, welke op verschillende wijzen kunnen aangewend worden.

Ook de lens der donkere kamer, tot het afnemen van portretten bestemd, werd verbeterd, en niet meer uit een enkel achromatisch glas, maar uit een stelsel van twee voor elkander geplaatste achromatische glazen vervaardigd. Door deze verbeteringen is het mogelijk geworden, op eene zorgvuldig zuiver gepolijste zilverplaat, welke bij opvolging aan de dampen van jodium, bromium, en nogmaals aan die van jodium wordt blootgesteld, binnen weinige seconden in de schaduw een krachtig lichtbeeld voort te brengen. De tijd van blootstelling der plaat in de donkere kamer aan de inwerking van licht, hangt, zoo als uit hetgeen vroeger is gezegd gemakkelijk kan worden begrepen, zoowel van de sterkte van het licht, den tijd van den dag, de uiterlijke hoedanigheid en kleur van het voorwerp, als ook van de soort der lenzen zelve af. Zoo zullen van witte en blaauwachtige voorwerpen met