— 232 —
Intusschen, hoe groot deze ijlheid ook wezen moge, zoo is het juist overeenkomstig de natuur van een gas, dat het, in weerwil van groote verijling, nog steeds een de ruimte vullend ligchaam blijft. Ook ontbreken de voorbeelden niet die aan de voorstelling althans eenigermate kunnen te hulp komen. Een gelijk gewigt waterstofgas neemt, bij de gewone luchtdrukking, ongeveer 244000 maal de ruimte in van platina, en, indien wij die luchtdrukking verminderen, b.v. door het gas in eene klok boven de luchtpomp te brengen, dan zoude men het zonder moeite nog eenige honderd malen ijler kunnen maken. Daar nu een kubiek el waterstofgas bij de gewone luchtdrukking ongeveer 89 milligr. weegt, zoo zoude dit gas in dien toestand 17355 maal en bij eene achthonderdmalige verijling slechts omstreeks 21 maal het soortelijk gewigt van het gas bezitten, dat verondersteld wordt eenmaal de ruimte van ons zonnestelsel tot aan de Neptunusbaan te hebben ingenomen. Er is derhalve, ten aanzien der soortelijke zwaarte, een veel geringer verschil tusschen dat gas en de ligtste der op aarde voorkomende stoffen, dan tusschen de aardsche zelfstandigheden zelve.
Het spreekt echter van zelf, dat deze berekening ons slechts bij benadering bekend maakt met het soortelijk gewigt van het gas, toen reeds de vorming van ons zonnestelsel daaruit was aangevangen. Niets waarborgt ons, dat Neptunus de verst afgelegene der daartoe behoorende planeten is, en bovendien maakte de gasbol, waaruit ons zonnestelsel ontstond, vroeger waarschijnlijk een deel uit van het algemeene gas dat in het heelal bevat was, en wie zal
bol, waarvan die baan aan den omtrek ligt: 1002,791522,4888000,000000,000000 kubiek geogr. mijlen.—De inhoud van de zon, die een straal heeft van 96350 geogr. mijlen, bedraagt 3733,212887,280200 kub. mijlen.—Daar nu een kub. geogr. mijl gelijk is aan 406376,048443 kubiek meters, en de zonzelfstandigheid een soortelijk gewigt van 1,371 heeft, zoo is het geheele gewigt der zon: 2,079281,000000,000000,000000,000000 kilogrammen, en dewijl alle de overige bollen van ons zonnestelsel, te zamen genomen, 1⁄738 van de massa der zon uitmaken, zoo weegt de geheele hoeveelheid vaste stof, die in ons zonnestelsel bevat is: 2,082099,000000,000000,000000,000000 kilogrammen. Hieruit nu vindt men, dat derhalve een kubiekmijl van den oorspronkelijken gas- of nevelbol 2076 kilogrammen of 195 kubiekmeters 1 milligram wogen.