Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/645

Deze pagina is gevalideerd

— 235 —

Zoowel het eene als het andere is denkbaar. In beide gevallen greep er uitstraling van warmte plaats uit het gas in de ruimte, en daardoor onstond zamenkrimping, het eerste begin der verdigting.

Gaan wij nu uit van de eerste veronderstelling, dat namelijk het oorspronkelijke gas eenen enkelen onmetelijken bol te midden des heelals vormde, en onderzoeken wij, wat bij de voortgaande verdigting zal plaats grijpen, dan blijkt, dat de waarschijnlijkheid, dat die gasbol zich volkomen regelmatig op alle punten zoude zamentrekken, hoogst gering is. Die gasbol toch, welks uiterste grenzen zich ver buiten die van alle thans zigtbare hemelligchamen uitstrekten, bestond uit een hoogst zamengesteld mengsel van allerlei stoffen, verschillend door physische en scheikundige eigenschappen, ligtere en zwaardere, eenige zeer moeijelijk, andere zeer gemakkelijk verdigtbaar; de beweging bovendien, die de zamenkrimping vergezelde, vorderde tijd, om zich van het eene deel op het andere door de geheele massa voort te planten. De allergeringste daardoor te weeg gebragte afwijking van de volkomene regelmatigheid der zamenkrimping moest, zelfs gesteld zijnde dat de gasbol aanvankelijk geene ronddraaijende beweging bezat, reeds voldoende zijn om meerdere bijzondere middelpunten van aantrekking te doen ontstaan, waarom zich de deeltjes ophoopten, en zoo eene verdeeling des oorspronkelijken grooten gasbols in eene menigte kleinere gas- of nevelbollen te doen plaats grijpen.

Een voorbeeld ontleend aan een overeenkomstig verschijnsel moge het gezegde ophelderen. Het in den dampkring opgeloste watergas slaat zich daaruit, bij verkoeling, neder onder den vorm van nevel of wolken, dat is, de gasdeeltjes naderen tot elkander en vormen zeer kleine waterblaasjes, die te zamen genomen den nevel of de wolk zamen stellen. Heeft nu die verdigting plaats in de hoogste luchtlagen, waar de dampkring zeer ijl is, en bestaan er bovendien geene belangrijke stroomingen daarin, die de geregelde werking der aantrekkingskracht kunnen storen, dan groeperen zich de deeltjes rondom zekere middelpunten van aantrekking, en het gevolg hiervan is het ontstaan der welbekende schaapjeswolken (cirrho-cumuli.) Deze nemen alleen daarom geene volkomene bolvormige gedaan-