— 347 —
ligt het nieuw bewijs voor de wenteling der aarde, dat door den slinger wordt aangeboden.
De wenteling der aarde om hare as zoude overal ten volle en op de eenvoudigste wijze in de schommelvlakte van eenen slinger aanschouwelijk worden gemaakt, indien die vlakte inderdaad overal haren stand in de ruimte onveranderlijk behouden kon, maar dit is alleenlijk het geval aan de twee punten van de oppervlakte der aarde, die den naam van polen dragen. Aan de polen der aarde, maar ook daar alleen, valt de loodlijn op den grond met de omwentelings-as der aarde te zamen, en ondergaat zij, door de wenteling der aarde, geene verplaatsing in de ruimte. Daar bestaat dus ook volstrekt geene reden, waarom de schommelvlakte van eenen slinger zich in de ruimte zoude verplaatsen, en die behoudt daar denzelfden stand, ofschoon het ophangpunt altijd aan de aarde moet verbonden worden. Aan de polen der aarde staat de vlakte van den horizon loodregt op de omwentelings-as der aarde, en deze vlakte blijft daar denzelfden stand behouden, hoezeer de geheele horizon, met de aarde, wordt omgedraaid en elke streek van den horizon binnen 24 uren, achtereenvolgens naar alle punten van den omtrek des hemels wordt gerigt. Aan de polen draait alzoo de grond regelmatig onder de stilstaande schommelvlakte van den slinger door, en moet die schommelvlakte, als zij bij vaste punten van den grond, of bij de streken van den horizon wordt vergeleken, zich in 24 uren, in eene rigting van het oosten naar het westen, regelmatig om de loodlijn schijnen om te wentelen.
Voor plaatsen op de oppervlakte der aarde, buiten eene van hare polen gelegen, is het verschijnsel verre weg zoo eenvoudig niet, omdat daar, wegens de wenteling der aarde om hare as, noch de schommelvlakte van den slinger, noch de vlakte van den grond of van den horizon, denzelfden stand in de ruimte kan behouden. Aan elke plaats, buiten de polen, maakt de loodlijn op den grond een' bepaalden hoek met de as der aarde, en terwijl de aarde zich om hare as wentelt, beschrijft die loodlijn eenen kegel rondom die as, zoodat zij haren stand in de ruimte gestadig verandert. De schommelvlakte van den slinger tracht wel, wegens de traagheid,