— 351 —
vankelijk had voorgesteld. Waar men zeer lange slingers met groote omzigtigheid had gebruikt, kwamen de uitkomsten der proefnemingen zeer wel met de theorie overeen, maar bij het gebruik van kortere slingers vond men steeds eene andere verplaatsing van de schommelvlakte, dan door de theorie werd voorgeschreven, en het verried zich vrij spoedig, dat die verplaatsing een zamengesteld verschijnsel moest wezen, waarop ook geheel andere oorzaken, dan de beweging der aarde, werken. Had men aanvankelijk niet instinctmatig de proeven zoodanig ingerigt, dat men, zonder het zelf te weten, den invloed grootendeels vernietigde, dien sommige storingen op de verplaatsing van de schommelvlakte moesten uitoefenen, zoo zoude men in het geheel geene overeenstemming tusschen de proefnemingen en de theorie hebben gevonden, en er is niet aan te twijfelen dat vele proefnemers van lageren rang met zelfvoldoening hebben getuurd op verplaatsingen der schommelvlakte eens slingers, die uit geheel andere oorzaken dan de beweging der aarde waren voortgevloeid. Reeds twee jaren voor dat foucault met zijne opmerking te voorschijn trad, had onze verdienstelijke landgenoot, de heer f.j. stamkart, in zijne schoone verhandeling over den tegenstand der lucht tegen de beweging van eenen slinger, aangetoond, dat de minste ongelijkheid in de beweging der lucht, het gewigt van den slinger van de platte vlakte, in welke het zich beweegt, moet doen afwijken, en eene beweging in een zeer smal langrond moet doen aannemen, terwijl de tegenstand der lucht het langrond allengs wijder moet doen worden en eene zeer aanmerkelijke verplaatsing van de schommelvlakte ten gevolge kan hebben. Het is zonderling dat de heer stamkart, die zijne aandacht op de verplaatsing van de schommelvlakte eens slingers gevestigd had, toen niet op het denkbeeld is gekomen, door hetwelk foucault zich, kort daarna, zoo veel naam verworven heeft. De proefnemers, die op onverwachte storenissen stieten, schijnen de verhandeling van den heer stamkart niet gekend te hebben, doch zij werden spoedig teregt gewezen door den sterrekundige airy, die twee belangrijke bronnen van verplaatsingen der schommelvlakte eens slingers ontdekte. Airy toonde aan, dat ook de