— 364 —
schillende soorten van grond, van de groeiwijze der planten die hij wenscht te kweeken, van den invloed dien de dampkring, met de velerlei hierin plaatsgrijpende verschijnselen, daarop uitoefent, van de levensvoorwaarden der dieren, zoowel van diegene welke hij aanfokt om het voordeel dat zij hem aanbrengen, als van de veel talrijker andere, die op eenigerlei wijze hem schaden kunnen.
De ambachtsman en de fabrikant, welk ook de aard der voortbrengselen moge zijn, met welker vervaardiging zij zich bezig houden, loopen gevaar zelve werktuigen te worden, weinig verheven boven de door hen aangewende, uit hout, steen of metaal bestaande, indien verstandig toegepaste kennis hen niet in staat stelt, telkens, al naar gelang van de bijzondere omstandigheden, waaronder zij werken, hunne werkzaamheid zoodanig te wijzigen, dat zij het meest doeltreffend en vruchtbaar wordt. En waar zullen zij die kennis elders putten dan in de natuurwetenschap? Deze toch bevat niet anders dan de slotsommen der ervaring van honderden, ja duizenden, die eveneens gewerkt hebben als zij, maar getracht hebben zich daarbij rekenschap te geven van de oorzaken, waardoor de doode stoffen op allerlei wijzen vervormd en bewogen worden, en de regelen op te sporen, waardoor die vervormingen en bewegingen aan de magt des menschen kunnen onderworpen worden.
De koopman, die meer verstaat dan optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en deelen, zijne boeken netjes inschrijven en de beurs of de markt op zijnen tijd bezoeken, zal toestemmen, dat ook hij geene natuurkennis missen kan. Of zoude het voor hem eene onverschillige zaak zijn te weten: welke de voortbrengselen zijn der onderscheidene landen waarop hij handelt, welke delfstoffen, welke planten, welke dieren aldaar voorkomen? Kan hij zijnen handel drijven zonder grondige warenkennis, en wat is waren-kennis anders dan een deel der natuurkennis? Alleenlijk zal hij, die zich niet bij dit eene gedeelte bepaald, maar geleerd heeft eenen ruimen blik om zich heen te slaan, uit andere oogen en veel juister en scherper zien, dan degene die niets anders bezit dan de in winkel of magazijn verkregen routine.
Niemand trouwens, die geen volslagen vreemdeling is in de