Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/84

Deze pagina is gevalideerd

— 70 —

heden na te gaan, om daarna meer algemeen over den loop en de oorzaken der stormen te handelen. Ofschoon wij uit eenige honderden voorbeelden de keus hebben, zullen wij ons bepalen bij den evengemelden storm, die in April 1843 op de Indische zee heeft geheerscht, dewijl deze zeker een der best waargenomene en naauwkeurigst onderzochte is. De bijzonderheden zullen wij ontleenen aan het werk van den Engelschen militairen geneeskundigen thom, toen in garnizoen te Port Louis, op het eiland Mauritius beoosten Madagascar.

De toestand des dampkrings, de aanwijzing van den barometer en de daarbij komende harde wind, in het begin van April 1843, deden de inwoners van Port-Louis, die eenige ondervinding hadden, denken, dat de "staart van een orkaan" over het eiland trok; welk vermoeden eenige dagen later, door het binnenvallen der schepen, die denzelven ondervonden hadden, werd bevestigd. Van den 12den tot den 15den was de telegraaf onophoudelijk bezig, om het achtereenvolgend te voorschijn komen van eene menigte ontredderde en genoegzaam onregeerbare en lekke schepen aan te kondigen, welke bedekt waren met noodseinen of noodschoten deden, ten teeken dat zij hulp wenschten, omdat zij, zelfs in het gezigt van de haven, het nagenoeg onmogelijk achtten, om zonder hulp binnen te komen. Eene zoo groote vloot van door éénen storm geteisterde schepen, was waarschijnlijk daar nooit binnengekomen. Een bezoek der reede, zegt thom, was voldoende, om de belangstelling tot een meewarig gevoel te verhoogen. Een hoop verbrijzelde schepen bedekte de baai; sommige zonder masten, doch in derzelver plaats eenige spieren, als noodmasten opgerigt; andere geheel op zijde liggende, door dat gedurende den storm hunne ladingen waren overgegaan, en alle met verlies van hun bovenwerk, boot en verschansingen en alles wat op het dek geweest was, terwijl door het afgematte scheepsvolk de pompen gestadig aan den gang moesten worden gehouden. Alles bewees dat deze schepen gedurende den storm verschrikkelijk geleden hadden.

De journalen gaven slechts een onvolkomen denkbeeld van hetgeen hunne schrijvers hadden doorgestaan; maar de mondelinge berigten