— 75 —
in de rigting van de draaijing. Zij bewijzen voldingend dat de draaijing plaats had in de rigting ZWNO, of in die van de wijzers eens uurwerks. Deze draaijing is juist tegengesteld aan die, welke op het noordelijk halfrond der aarde wordt waargenomen.
Letten wij thans op de kracht van den wind in de verschillende gedeelten van den stormcirkel.
Daartoe zullen zoo kort mogelijk de berigten medegedeeld worden van de schepen, welke in den storm gewikkeld waren, en die van een enkelen dag genomen worden, namelijk van den 7 April. Wij zullen daarbij van den omtrek naar het middelpunt voortgaan.
Aan den rand des grooten cirkels bevond zich de Surat Merchant (14) met NW wind. Te Port-Louis op Mauritius was de wind ZW.
De Framjee Cowajee (13) had WZW wind, buijig met regen; hooge deining uit het Zuiden, even alsof het hard gewaaid had.
De Velore (8) vermeldt slechts een ZW wind.
De Argo (8) zware storm en hooge zee.
De Blanche (5) ZO wind, dikke lucht, onophoudelijke regen en zware buijen. De zee brak er gedurig overheen, veegde het dek schoon, verbrijzelde de verschansing, enz.
De Catherine Steward Forbes (9) ondervond eene hevige, door elkander loopende zee, waardoor het schip geweldig werkte en slingerde. Twaalf uren later woei het een geweldigen orkaan met wilde en koppige zee uit het ZO en NO. Het schip slingerde vreesselijk en was onder de golven begraven. Vijf voet water was er in het ruim en het scheepsvolk stond aan de pompen tot aan de middel in het water. Het dek stond vol water, waarvan het door het wegslaan der verschansing verlost werd.
Naarmate wij dus het middelpunt naderen, zien wij de hevigheid des orkaans toenemen.
De Margareth (1) en Sea Queen (7) waren nog digter bij het middelpunt. Van de eerste woei, bij een "volmaakten orkaan," het grootmarszeil uit de lijken en het grootzeil "dat vast was" uit de beslagseizings. De digtgereefde bezaan werd bijgezet, doch vloog dadelijk uit elkander. Er liep eene verschrikkelijke zee, waaronder