— 85 —
Tot nu toe heeft de beschouwing van den Rodriguez-orkaan van April 1843 ons bijna uitsluitend bezig gehouden, en bij het ontwerpen van eene schets daarvan is alleen in zóóverre van enkele bijzonderheden gewaagd, die bij andere orkanen zijn voorgekomen, als deze dienden om een volkomen beeld van dit natuurtooneel voor oogen te stellen. Breiden wij thans den kring onzer beschouwingen uit tot andere orkanen, die op verschillende gedeelten der aarde plaats hebben.
Gelijk reeds is opgemerkt, bieden de verschillende orkanen, wat hunne algemeene verschijnselen betreft, geene zoo afwijkende bijzonderheden aan, dat het noodig zijn zou om hierop weder in het bijzonder terug te komen. Wij zullen dan hier slechts over de door hen gevolgde koersen spreken.
Men heeft de koersen van 35 verschillende orkanen, die in den Zuider-Indischen oceaan zijn waargenomen, op eene kaart voorgesteld, en van deze banen zijn er 28, die zich van Java af tot aan en voorbij Mauritius en Rodriguez uitstrekken. Deze loopen alle zeer nabij evenwijdig aan de lijn, die in onze kaart als de as of baan van den door ons beschouwden Rodriguez-orkaan is voorgesteld, zoodat men in de verzoeking zou geraken, om de ruimte die zij beslaan, voor de algemeene baan der orkanen in den Zuider-Indischen oceaan te verklaren. Andere koersen bewijzen echter, dat ook in de verdere gedeelten van dezen oceaan orkanen voorvallen, ofschoon minder algemeen. Eene latere beschouwing zal ons echter leeren, dat er op de plaats, waar de eerste 28 banen gevonden worden, bijzondere oorzaken werkzaam zijn om orkanen te doen ontstaan.
Wenden wij ons thans tot een ander gedeelte der aardoppervlakte, dat mede veelvuldig door orkanen bezocht wordt, namelijk West-Indië, de Caraïbische zee, de golf van Mexico, de kust van Noord-Amerika en de Noorder Atlantische oceaan tot aan de kust van Europa. Over dit gedeelte des oceaans hebben wij, dank zij de werkzaamheid van redfield en reid, ten minste tot aan de Bermudas zeer naauwkeurige en uitvoerige bescheiden.