— 96 —
onzigtbaar maken, en zoo hunne waarneming geheel beletten. Ook zelfs in den gunstigsten toestand, wanneer geen enkele wolk zich vertoont, is in ons Noordelijk Europa de dampkring nog zelden doorschijnend genoeg, om moeijelijk waarneembare voorwerpen met de vereischte klaarheid en helderheid te zien. W. herschel schatte voor Engeland het getal uren, waarin de hemel met vrucht door zijnen grooten kijker kon worden bespied, op niet meer dan honderd gedurende een geheel jaar.
Geheel anders is dit in die landen waar de Sterrekunde hare bakermat heeft gehad, waar de oude Chaldeërs de verschijnselen des hemels gadesloegen, en, ontbraken hun dan ook de vermogende hulpmiddelen van onzen tijd, in den schier altijd helderen hemel en in eenen volkomen doorschijnenden dampkring bondgenooten vonden, waarvan onze tegenwoordige sterrekundigen te vaak het gemis gevoelen. Dit moge blijken uit den volgenden merkwaardigen brief, geschreven door eenen Amerikaanschen zendeling, den Heer d.t. stoddard, aan Sir john f.w. herschel, en gedagteekend den 23sten November 1852 te Oroomiah[1] in Persie, gelegen op 37° 28' 18" N.B. en 45° W.L. van Greenwich (Proceed. of the Amer. Orient. Society 1853. p. 3 en Amer. Journ. of Science and Arts 1855 March. p. 273.)
"Veronderstellende dat een brief tot u gerigt uit het oude Medie, en betrekking hebbende tot uwe lievelingswetenschap, niet onwelkom zijn zal, zal ik geene verschooning vragen voor de vrijheid die ik neem van aan u te schrijven. Mijn verblijf is in Noordelijk Persie, waar ik gedurende de laatst verloopen negen jaren gewoond heb, als Amerikaansch Zendeling onder de Nestoriaansche Christenen. Ten einde u van deze streek een algemeen overzigt te geven, noodig ik u uit mij te vergezellen bij een bezoek op het platte, terrasvormige dak mijner woning, waar ik zeker ben, dat gij u verlustigen zult in het tooneel, dat zich voor u uitbreidt. Staande op eene hoogte van meer dan een mijl (1609 Ned. ellen) boven den Oceaan, en een duizendtal voeten boven het omringende land, laat gij uwen blik weiden over een der liefelijkste en vruchtbaarste vlakten in het geheele Oosten. Zich uitbreidende over eene lengte van veertig en eene breedte van twaalf tot vijftien mijlen, is het distrikt van