— 104 —
zou het nog bij velen bestaande geloof aan de wonderen der somnambules zeer aan het wankelen gebragt worden, dan zou het zijn "een feit belangrijk om te constateren, dat het niet geschiedde!"
Ik wensch thans dit feit te constateren; want het is niet geschied! In "die streken, waarheen de bloedigste parodie op de beschaving der negentiende eeuw aller oogen gerigt hield," hebben gebeurtenissen van het grootste belang voor geheel Europa plaats gehad—ik behoef slechts aan den val van Sebastopol te herinneren—en geen ziener of zieneresse heeft er aan gedacht, deze aan de met gespannen verwachting daarnaar uitziende regeringen of particulieren bekend te maken; geen van de honderden ingewijden in de mysteriën van het "dierlijk magnetisme," die overal in Europa hunne wonderen vertoonen, heeft, zoover wij weten, zelfs eene poging daartoe gewaagd. Evenmin nu, als voor een jaar, zie ik de mogelijkheid in dit te verklaren, anders dan door aan te nemen, dat zij het niet kunnen!
En als zij dit niet kunnen, dan is alles wat er verhaald wordt van berigten, door somnambules gegeven, aangaande ver verwijderde personen, of geheel bezijden de waarheid, of opgesierd door schijnbaar niets beduidende omstandigheden bij het verhaal te voegen of daarvan weg te laten,—omstandigheden evenwel, waarmede de geheele geldigheid en bewijskracht van het voorbeeld staat of valt;—of eindelijk voortgebragt door eene voor het oogenblik verbazende, maar van de door iedereen erkende natuurwetten in het minst niet afwijkende, toevallige zamentreffing van omstandigheden. Ik zou over dit onderwerp nog eene geheele aflevering van het Album vol kunnen schrijven, maar ik kan mij gelukkig van die taak ontheffen, door te verwijzen naar het opstel: Mesmerisme, door Dr. d. lubach, geplaatst in den eersten jaargang van dit werk. Beter, dan ik het zou kunnen doen, vindt men daar uiteengezet wat het "dierlijk magnetisme" is en niet is, en aangetoond hoe alles, wat waars is in de verschijnselen, welke men daaraan toeschrijft, zich naar de gewone natuurwetten volkomen verklaren laat. Naar aanleiding en op grond van het daar gezegde, en op nieuw in mijn gevoelen versterkt door de boven aangewezen onmagt van het somnambulisme, wil ik hier nog slechts kortelijk ter nederschrijven, wat ik, aan-