— 190 —
vereffening van de tegen elkander overstaande oorzaken aan het einde der periode mogelijk is.
Treedt men uit den tegenwoordigen tijd in het verledene, zoo verbindt zich als van zelve aan de schommelingen in de grootte van den gletscher de vraag, naar het al of niet toenemen van het ijs, naar het al of niet woester of onvruchtbaarder worden der berggewesten. De Alpenbewoners meenen, dat over het geheel in de laatst verloopene eeuwen, de gletschers, bij de gezegde schommelingen, meer in uitgebreidheid gewonnen dan verloren hebben. Is dit zoo, dan volgt daaruit, dat naast de jaarlijksche, periodieke, en de grootere, onregelmatige schommelingen, nog langzaam voortgaande, zich over grootere tijdruimten uitstrekkende veranderingen plaats grijpen. Er zijn daartoe betrekkelijk vele gebeurtenissen bekend geworden, waarvan slechts de volgende zullen worden vermeld.
In vroegeren tijd hield de gemeente Bagnes, in Wallis, over den Col-fenêtre met Piemont gemeenschap; thans biedt de Durandgletscher den muildieren eene bijna onoverkomelijke hinderpaal.
Er bestaan akten van een proces tusschen de gemeente Bagnes en Liddes, over een woud, welks plaats thans geheel en al door eene dikke ijsmassa is overdekt.
Eertijds zou de overtogt van Courmajeur, boven over, naar Chamouny dikwerf gemaakt zijn. Sedert 1781 is hij door het ijs uiterst moeijelijk geworden.
Aan den regteroever van den langen Aletschgletscher bevindt zich een gehucht, dat voor 200 jaren ver van den gletscher lag, en thans door diens morainen voor een groot deel is gevuld.
De verbinding van Zermatt, achter den Dent blanche heen, in 't Eringerdal, was vroeger zelfs voor geheele processiën begaanbaar; thans behoort zij tot de moeijelijkste overtogten.
Nog talrijke andere voorvallen, als de omwoeling van vruchtbare weiden, de verwoesting van eeuwenoude bosschen, de vernieling van hutten, de afsluiting van dalen enz., schijnen met de waarnemingen van gruner, collomb, schlagintweit, enz. den vooruitgang der gletschers te bewijzen. Het zou evenwel veel te voorbarig zijn, om uit zulke verschijnselen tot eene algemeene afneming en