— 225 —
tijd, zooals het zwartkapje en het witborstje, en sommigen hebben wij thans nog niet gehoord, zoo als den graspieper en het winterkoningje. Ten aanzien van den vliegenvanger, zoo heb ik dien nog niet gezien; trouwens hij behoort onder de laatst aankomenden, maar moet toch omstreeks dezen tijd verschijnen. En toch, te midden van dezen kamp der luchtverhevelingen en dezen oorlog der elementen, vertoonden zich reeds den elfden April twee huiszwaluwen, in vorst en sneeuw; maar zij trokken spoedig weder weg, en kwamen niet weder voor den dag tot voor weinige dagen. Boerenzwaluwen, die altijd later komen dan huiszwaluwen, werden niet waargenomen voor de maand Mei een begin genomen had.
Onder de éénparige vogelen, die namelijk waarvan één mannetje zich met één wijfje vergenoegt, worden velen na den paartijd ongepaard aangetroffen; maar of deze ongehuwde staat eene zaak van verkiezing of van noodzakelijkheid is, is niet zoo gemakkelijk uit te maken. Wanneer de musschen mijne zwaluwen van hare nesten berooven, en ik er een van schiet, dan weet de overgeblevene musch, 't zij mannetje of wijfje, zich terstond een medgezel te verschaffen, en zelfs verscheidene keeren na elkander.
Ik heb een duiventil gekend, dat geteisterd werd door een paar witte uilen, dat eene groote verwoesting onder de jonge duiven aanrigtte. Een van de uilen werd spoedig geschoten; maar de overlevende vond weldra een gezel, en de ramp bleef voortduren. Na eenigen tijd werden beide uilen gedood, en het kwaad hield op.
Ik herinner mij een ander voorbeeld van een jager, wiens ijver voor de toeneming van zijn wild grooter was dan zijne menschelijkheid, en die, na den paartijd, altijd het mannetje schoot van elk koppel patrijzen op zijne jagtgronden, in de veronderstelling dat de ijverzucht tusschen verscheidene mannetjes het broeijen doet afbreken. Hij was gewoon te zeggen, dat, ofschoon hij op die wijze dezelfde wijfjes-patrijs verscheidene malen tot weduwe had gemaakt, hij toch altijd bevonden had, dat zij spoedig voorzien was van een nieuwen minnaar, die haar niet van haar gewoon verblijf met zich mede nam.
Ik ken ook een nettenzetter, een ouden jager, die mij vaak ver-