— 226 —
teld heeft, dat hij even na den oogst dikwijls kleine vlugten patrijzen gevangen heeft, die enkel uit mannetjes bestonden; deze noemde hij schertsende, "oude vrijers."
De gewone huiskatten bezitten eene neiging die zeer opmerkelijk is; ik bedoel haren sterken trek naar visch, welke haar meest geliefkoosd voedsel schijnt te zijn; en toch schijnt in dit voorbeeld de natuur een trek aan een dier geschonken te hebben, waaraan het, zonder bijgestaan te worden, niet voldoen kan. Immers van alle viervoetige dieren zijn de katten wel het minst tot water geneigd, en zullen, wanneer zij het kunnen vermijden, er niet toe overgaan om hare pooten nat te maken, veel minder om zich in het water te dompelen.
Viervoetige dieren, die op visch jagt maken, zijn tweeslachtig van leven; zoodanig is de otter, die door de natuur zoo goed tot duiken is ingerigt, dat hij groote verwoesting aanrigt onder de bewoners der wateren. Niet veronderstellende dat wij een van deze dieren in onze ondiepe plassen hadden, deed het mij veel genoegen een mannelijken otter bij mij gebragt te zien, die een-en-twintig pond woog, en die geschoten was beneden de Priory op den oever van onze beek, waar deze de gemeente van Selborne van Hartleywood scheidt.
NEGEN EN TACHTIGSTE BRIEF.
Aan daines barrington.
Terwijl de meeste andere insekten opgezocht moeten worden in velden, en bosschen, en wateren, houdt zich de gryllus domesticus of huiskrekel in onze woningen op, ons dwingende notitie van hem te nemen, 't zij wij willen of niet. Deze soort bemint nieuw gebouwde woningen, daar zij, even als de spin, behagen schept in de vochtigheid der muren, terwijl bovendien de weekheid der kalk haar in staat stelt om te boren en mijnen te graven tusschen de voegen der steenen, en gemeenschap te openen tusschen de eene kamer en de andere; zij houdt vooral veel van keukens en bakkersovens, wegens de aanhoudende warmte daarvan.