Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/259

Deze pagina is gevalideerd

— 247 —

eenige gekleurde lichtstrepen of vlammetjes waarnemen, voorondersteld namelijk dat men ziet langs den opstaanden rand van het schermpje en dien zeer digt voor het oog houdt.

Men denke zich nu nog in A fig. 6 een lichtend punt, in a b een klein donker voorwerp en in D E een uitgespannen papier; dan zullen ook op dit scherm wederom donkere en lichte punten ontstaan; alle punten als p, q, r en's, waarvoor het verschil der afstanden a p en b p of a q en b q en zoo verder een oneven aantal halve golflengten bedraagt, zullen donker zijn en alle punten als m, n enz., waarvoor dit verschil der afstanden tot de randen a en b een even aantal halve golflengten bedraagt, zullen verlicht zijn; ja zelfs zal het midden o der schaduw, dat naar de gewone beschouwing volkomen donker moest zijn, hier voor dit kleine voorwerp verlicht kunnen zijn en zelfs zoo licht als of a b er in het geheel niet was, mits men het scherm D E maar op den behoorlijken afstand van a b plaatse. De theorie van deze verschijnselen is al weder zeer moeijelijk; ik wil daarom ook geene poging wagen, om deze laatste schijnstrijdigheid nader toe te lichten; zij moet echter plaatshebben zoodra het scherm ver genoeg van a b verwijderd is, anders zou de theorie niet deugen. Juist met dit onderwerp zijn de namen van twee der grootste Fransche geleerden verbonden: de naam van poisson, welke dit zonderlinge verschijnsel door berekening regtstreeks uit de theorie van fresnel afleidde en, juist omdat een helder verlicht punt in het midden der schaduw hem toch wat al te zonderling scheen, de deugdelijkheid der theorie in twijfel trok, en de naam van arago, die het door waarneming zocht en werkelijk vond en zoodoende aan de verklaring van fresnel eene schoone en geheel nieuwe bevestiging schonk.

Wanneer men een haartje regt op en strak uitgespannen zeer digt midden voor het oog brengt, zal men inderdaad links en regts van een eenigzins verwijderd vlammetje, wel is waar zwakke maar toch nog zigtbare, gekleurde nevenbeeldjes waarnemen, geheel in overeenstemming met onze figuur; alleen drage men zorg, dat de vlam voor een donkeren achtergrond zij geplaatst, dewijl anders de zwakke beeldjes in het te sterke licht zouden wegvallen.