— 258 —
gerief van eene ijzeren kuip aanbelangt, wil ik hier alle wetenschappelijk betoog terzijde laten en alleen de "praktijk" laten spreken. Die praktijk nu toont, dat de vrees voor roestvlekken, uit het ijzer van de kuip afkomstig, volkomen denkbeeldig is. Men kan somwijlen plekken in het linnen krijgen, die in kleur en vastheid zich met roestvlekken gelijksoortig vertoonen, maar dit is alleen het geval, wanneer men het goed uit de waschkuip niet dadelijk geheel in schoon water heeft ondergedompeld. Doet men dit, dan is er niet het minste van ijzerroest te bespeuren. Eene ijzeren waschkuip heeft dus volstrekt geene bijzondere "inrigting" noodig: slechts kan zij voor de duurzaamheid van binnen zoogenaamd gegalvaniseerd, dat is verzinkt zijn. Zij is verkieslijk boven eene houten kuip, omdat men in eene ijzeren het vocht regtstreeks kan verhitten, terwijl men dat in eene houten door middel van stoom zou moeten doen.
Ik heb in mijn stukje nergens gezegd dat het koken in eene soda-oplossing het wasschen met de hand geheel overbodig maakte. Ik heb slechts van "vergemakkelijken" gesproken. Het lijnwaad wordt dan ook na de koking met de hand nagewasschen, als men dit werk, dat voor eene gansche kuip waschgoed met behulp van een klein stuk witte zeep en in zeer korten tijd geschiedt, nog met den naam van wasschen wil blijven bestempelen.
Ik hoop hiermede de bezwaren der geachte schrijfster werkelijk te hebben opgeheven, en zij zal mij dus veroorloven het er voor te blijven houden dat "de genoemde toestel om te wasschen" wel zeer "bijzondere aanbeveling verdient."
Mijn doel bij het schrijven van mijn stukje over wasschen en bleeken was om te doen uitkomen, dat onze veelal gebruikelijke wijze van wasschen, vooral die in het groot, verbetering behoeft, en dat die verbetering mogelijk en gemakkelijk bereikbaar is. Wilde ik mij bij dit laatste niet uitsluitend bepalen tot algemeenheden, die niet veel kunnen afdoen bij een betoog als dit, dan moest ik van eenige bepaalde verbetering spreken, en ik koos daartoe natuurlijk die, welke mij "praktisch" het best bekend is. Maar ik wilde den schijn niet