Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/290

Deze pagina is gevalideerd

— 278 —

beuk, maar met den ouderdom verdwijnt die regelmaat, om meer en meer voor de stoutste vormen plaats te maken. Gelijk de afstand tusschen de bladeren, spruiten en takken bij den eik bijna aan geen orde of regel schijnt gebonden te zijn, zoo is ook de houding van den geheelen boom door de grootste vrijheid van vormen gekenmerkt.

Moge de beuk voor den mathematischen blik, voor ons menschelijk oordeel eene grootere harmonie der vormen bezitten, Fig. 4. Beuk
Fig. 4. beuk.
in zijne ontwikkeling een bepaald plan volgen en zichzelven immer getrouw blijven,—zijn aanzien is stijf, onvriendelijk en hard. Heb ik hem wegens deze eigenschappen vergeleken bij een' sterken held, ook het eenzijdige, dat helden zoo vaak eigen is, vinden wij in hem. Zijne kleine, elliptisch ronde bladeren, allen even elliptisch, zijn te strak en te hard, om liefelijk in den wind te ruischen; zijn zilvergraauwe gladde bast is norsch en koud. De daden van een napoleon mogen groot, ongeloofelijk schijnen, zij mogen ons verwonderen en verbazen, zij zullen ons nimmer in eene zachte, verhevene stemming brengen of ons geheimvol als in eene andere wereld opheffen. Zoo maakt ook de beuk een indruk op ons, die wel treffend, maar niet zoo verheven, zoo bovenaardsch is als die van den eik.

Reeds door den vorm zijner bladeren is de eik merkwaardig, en een enkel eikenblad toont ons door zijne grillige lobben, die bij tijd en wijlen wel eens symmetrisch willen zijn, de verhevenheid van het genie boven bekrompene vormen, en de verachtelijkheid, waarmede hij nu en dan spottend aan deze vormen deelneemt, zonder zich dit tot eene gewoonte te maken. De eikenbladeren hebben daarenboven nog de eigenschap, dat zij, wanneer de winter reeds alle