— 21 —
waarschijnlijk door de Tolteken gesticht, en van de menschenbeenderen, die, benevens aardewerk en andere voorwerpen, daarin worden aangetroffen, is door twee omstandigheden te bewijzen. Men vindt die ophoogingen overal, op alle soorten van bodem; het blijkt overtuigend, dat te dien aanzien bij de stichters geene voorkeur heeft bestaan. Alleen vindt men ze niet in dat gedeelte van de Mississippi-vallei, wier bodem bestaat uit de het laatst gevormde lagen langs de rivieren. Daaruit blijkt, dat tèn tijde van de oprigting dier heuvels, deze streken nog met water bedekt waren. De tijd, toen de voornoemde bodem zich boven het water begon te verheffen, en alzoo de mogelijkheid begon te bestaan om er kunstmatige ophoogingen op te vormen, moet bij eeuwen en eeuwen berekend worden. Die grafheuvels zijn begroeid met bosschen, waarvan vele boomen stellig een ouderdom van zes- tot achthonderd jaren bezitten. Maar de teelaarde, waarin deze boomen wortelen, bestaat uit de verrotte overblijfselen van nog veel oudere bosschen. Blijkt uit dit alles reeds de hooge ouderdom dier kunstgewrochten, evenzeer blijkt die uit den toestand der daarin gevondene beenderen. Men weet, dat beenderen zeer lang aan de tand des tijds wederstand bieden. Wij bezitten beenderen uit oude Europeesche grafheuvels, die langer dan twee duizend jaren in goeden toestand zijn bewaard gebleven; wij bezitten er uit de pyramiden en katakomben van Egypte, wier ouderdom naauwelijks te bepalen is, en die toch goed geconserveerd zijn. De geraamten der Indiaansche heuvels daarentegen vallen, met uitzondering van eenige zeer beschadigde schedels, door ouderdom tot stof uiteen.
En wat nu den vorm dier oude schedels (fig. 14) aangaat, zoo is die volkomen gelijk aan dien der hedendaagsche Amerikaansche stammen, terwijl hij daarentegen geheel verschilt van dien van zoodanige buiten-Amerikaansche volken, van welke men beweerd heeft, dat de Amerikanen zouden afstammen, zoo als van de Mongolen (fig. 15) en de Zuidzee-eilanders. (fig. 16)
De Amerikanen stammen dus van geen ander volk der aarde af, en elke dier stammen moet geacht worden op Amerikaanschen bodem geschapen te zijn.