— 332 —
maar al die voorspellingen betroffen ligchamen, die zich gewoonlijk slechts door kijkers laten waarnemen en zich alleen onder bepaalde, buitengewoon gunstige, omstandigheden, eenigermate aan het ongewapend oog verraden.
Hetgeen op deze aarde nog slechts twee malen was gebeurd, geschiedt nu ten derde male, daar men, op goede gronden, de verschijning eener groote komeet verwacht. De verschijning dier komeet wordt met belangstelling en ongeduld te gemoet gezien en veler begeerte, om naauwkeurig te worden bekend gemaakt met hetgeen men van haar te vreezen of te hopen heeft, is door de verspreide berigten vergroot, volgens welke het naderen van eene "groote korneet" geenszins als iets zekers beschouwd kan worden. Menige vriend der wetenschap heeft zijne toevlugt tot mij genomen, om de gewenschte inlichtingen te verkrijgen, en ik heb die telkens gegeven, voor zoo ver als dit in mijn vermogen was. Ik heb reeds vele vragen beantwoord, omtrent de komeet, wier verschijning thans wordt verwacht, en, bij den laatst afgeloopen cursus mijner openlijke lessen over populaire sterrekunde, met uitvoerigheid over haar gesproken; maar ongetwijfeld zijn er nog zeer velen, voor wie de geruchten, die omtrent haar zijn uitgestrooid, raadselachtig of onverstaanbaar waren en wie een duidelijk en volledig berigt hoogst welkom zoude wezen. Het is mij daarom doelmatig voorgekomen de komeet, die men thans verwacht, tot het onderwerp eener openlijke mededeeling te stellen, en het Album der Natuur ter hulp te roepen, als een voertuig, om de inlichtingen omtrent haar, die ik geven kan, tot allen over te brengen, bij wie zij belangstelling kunnen vinden. Ik hoop door de taak, die ik mij zelven heb opgelegd, velen eenige dienst te zullen bewijzen.
Het is eene waarheid, dat men thans op goede gronden de verschijning van eene groote komeet verwacht, maar toch zoude geen sterrekundige op stelligen toon durven beweren, dat zij verschijnen moet. Kan men al aan het naderen van eene groote komeet een' hoogen graad van waarschijnlijkheid toekennen, zoo is het toch onmogelijk den tijd harer verschijning op minder dan een paar jaren na te bepalen, of, op goede gronden, eenige voorspellingen te wa-