— 336 —
natuurlijke gevolgen zijn. De kometen moesten zich alzoo noodwendig in kegelsneden om de zon bewegen, maar het kostte newton weinig moeite zich te overtuigen, dat hare loopbanen niettemin zeer aanmerkelijk van die der planeten verschillen. De kometen bewegen zich niet in loopbanen van eene bijna cirkelvormige gedaante, maar in zeer lange en langwerpige ellipsen, wier brandpunt, dat door de zon wordt ingenomen, zeer digt bij eenen harer beide toppen ligt. De afstand eener komeet tot de zon is daardoor aan zeer groote veranderingen onderworpen, en den eenen tijd kan zij honderde of duizende malen verder dan den anderen tijd van de zon verwijderd wezen. De loopbanen der kometen zijn gewoonlijk zeer groot met betrekking tot de loopbaan der aarde. Gedurende het grootste deel van haren omloopstijd zijn zij zoo ver van de zon en de aarde verwijderd, dat zij zelfs met de grootste teleskopen niet kunnen worden waargenomen, en zij kunnen voor ons alleenlijk zigtbaar worden, gedurende de korte tijdvakken, in welke zij zich aan het kleine gedeelte harer loopbanen ophouden, dat in de onmiddellijke nabijheid van de zon en de aarde is gelegen.
Door de wetten van keppler weet men vooruit, hoe elke komeet zich in hare loopbaan moet bewegen. Kent men daarbij de grootte, gedaante en ligging harer loopbaan, met het tijdstip waarop de komeet een kennelijk punt van haar heeft ingenomen, zoo heeft men, in die opgaven, even als bij de planeten, alles wat men behoeft, om de standplaatsen der komeet in de ruimte, voor alle verledene en toekomstige tijdstippen, te bepalen. Men kan dan berekenen wanneer de komeet in de nabijheid van de zon en de aarde komen zal, wanneer zij zal verschijnen en verdwijnen en welken weg zij, gedurende hare zigtbaarheid, voor ons oog, aan den hemel zal afleggen. De voorspelling van de verschijning eener komeet heeft alzoo volstrekt geene zwarigheid, indien eenmaal hare loopbaan met juistheid is bepaald geworden, en de bepaling van die loopbaan, welke voor keppler onmogelijk was, is juist door de ontdekking van de algemeenheid zijner wetten mogelijk gemaakt. Nu wij de wetten kennen, volgens welke een ligchaam van het zonnestelsel, in het algemeen, zich bewegen moet, is het voor de