Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/361

Deze pagina is gevalideerd

— 349 —

was geschied, en daarom heeft hij de daartoe noodige berekeningen van nieuws aan ondernomen. De loopbaan der komeet, door pingré gevonden, verschilde aanmerkelijk van die, welke dunthorne vroeger bepaalde, maar kwam, veel nader dan deze, met de loopbaan overeen, die halley voor de komeet van het jaar 1556 had verkregen. De overeenstemming der kometen van de jaren 1264 en 1556, was door het onderzoek van pingré veel waarschijnlijker geworden dan te voren, maar al mogt pingré de loopbaan der komeet van het jaar 1264 nu als vrij naauwkeurig bepaald beschouwen, de onzekerheid, die omtrent de loopbaan der komeet van het jaar 1556 was overgebleven, verbood hem die overeenstemming op stelligen toon te beweren. Ook de komeet van het jaar 1556 is de zorgen van pingré niet ontgaan, maar omtrent haar mogt hij niet gelukkig slagen. In zijne Cométographie, die in het jaar 1784 werd uitgegeven, heeft hij een groot aantal geschriften vermeld, waarin eenige berigten omtrent die komeet voorkomen, maar al die berigten waren oppervlakkig en onbeduidend, en omtrent de oorspronkelijke waarnemingen van paul fabricius kon hij niet anders vinden, dan een klein kaartje, naar die waarnemingen ontworpen, voorkomende in een zonderling boek over voorteekens van conrad wolfhardt, die meer bekend is onder den naam van lycosthenes. Pingré schijnt geen lust of moed gehad te hebben om zijne krachten aan eene hernieuwde bepaling van de loopbaan dier komeet te beproeven. Hij maakte echter de niet onbelangrijke opmerking, dat in het jaar 975, en dus weder omtrent 290 jaren vóór het jaar 1264, eene komeet was verschenen, die sporen van overeenstemming met deze vertoonde. Door die opmerking werd inderdaad iets belangrijks bijgedragen om de waarschijnlijkheid voor de overeenstemming der kometen van de jaren 1264 en 1556 te vergrooten.

Toen dunthorne het eerst eene overeenstemming bespeurde tusschen de loopbanen der kometen, die in de jaren 1264 en 1556 waren verschenen, moest er nog eene eeuw verloopen, voor dat de twijfel omtrent hare overeenstemming, door eene hernieuwde verschijning, kon worden opgeheven. Pingré heeft voor die kometen veel gearbeid, maar het schijnt, dat, buiten hem, niemand zich

23*