Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/400

Deze pagina is gevalideerd

— 388 —

aristoteles[1], aelianes[2], plinius.[3] De verhalen betreffen dolfijnen van de Middellandsche Zee, van de kusten van Klein-Azië, en dus geheel andere soorten, dan onzen Delphinus globiceps.

De noordsche naam dezer soort is Grinde-hval. Grine (deensch), grina (zweedsch) beteekent grijnzen, knorren. Of deze naam daarom met het nog onverklaarbaar brullen (les mugissemens, les cris, les gémissemens bruyans van cuvier's rapport) in verband staat, waag ik niet te beslissen. Het is zelfs minder waarschijnlijk, wanneer, zooals Prof. nilsson berigt[4], de bewoners van de Färö door het woord Grind niet het afzonderlijk dier, maar eenen troep van deze dieren aanduiden. Het geluid zal wel door de ademhaling, bij den doorgang der lucht door het spuitgat veroorzaakt worden; de walvischachtige dieren hebben die veerkrachtige banden niet, waardoor aan de strotspleet bij de zoogdieren het stemgeluid wordt voortgebragt.

Fig. 9.Delphinus globiceps cuvier.
Fig. 9.'Delphinus globiceps cuvier.

Eene ruwe afbeelding van zijnen Delphinus globiceps vond cuvier reeds bij duhamel, Traité des pêches, IIe Partie, Xième Section, Pl. IX fig. 1. Hij zelf gaf er eene achter zijn rapport.[5] Eene andere van trail is uit nicholson's Journal, vol. XXII gecopieerd, in het meermalen aangehaalde werk van Scoresby. Overigens is de soort gemakkelijk te herkennen aan den ronden, van voren steil naar den mond af hellenden kop, die de gedaante van

  1. Hist. Animal., Lib. IX. cap. 74 (cap. 35 ed. schneider)
  2. De Natura Animalium V. cap. 6.
  3. Hist. Nat. Lib. IX cap. 8 (uit aristoteles.)
  4. Skandinavisk Fauna. Andra Upplagan. I. Lund 1847 p. 610.
  5. Ann. du Mas. Tome XIX. PI. fig. 2, 3.