uit kringsgewijs geplaatste spindraadjes, als het ware eene soort van kleine luchtballon vervaardigde. Na eenige draadjes te hebben losgemaakt, waarmede deze aan eene tuinbank voorloopig was vastgehecht, zag hij het spinnetje daarop in de lucht oprijzen, tot hij het spoedig uit het oog verloor. Walckenaer betwijfelt de juistheid dezer waarneming en is van oordeel, dat hier het zoogenaamd willekeurige oprijzen in de lucht, eenvoudig gevolg zal zijn geweest van het opklimmen langs een onzigtbaar dun draadje, dat reeds vooraf had bestaan. Vroeger en later echter hebben gravenhorst, lister, murray, rosenheim, stark en anderen dergelijke waarnemingen gedaan bij Tetragnatha extensa, Lycosa campestris, "Aranea geometrica" enz., die alle, hetzij op eene verzameling van meer langwerpige spindraden, hetzij op de bovengezegde wijze zich in de atmospheer weten te verheffen. Aan de laatste spinsoort werd deswegens zelfs de bijnaam van Aëronautica gegeven. Op eene zeereis trof darwin op deze wijze reizende spinnetjes aan, van eene lichtroode kleur, die, ieder op eenen draad, op zijn schip afkwamen, terwijl dit zich nog op 60 mijlen afstands van de vaste kust bevond. Over de wijze waarop deze zoo eigenaardige plaatsverandering tot stand komt, is veel gedacht, even als over de soms bevreemdend verre verwijdering in de aanhechting der spinnewebben. Velen zijn van oordeel, dat het bijzonder gering of laag soortelijk gewigt van het spinrag, in verband met den wind en met de opstijgende, verwarmde luchtstroomen, daartoe niet voldoende is, doch roepen daarbij de hulp in der elektriciteit. Inzonderheid murray meent dit, op grond van verscheidene proeven met zijne A. aëronautica te hebben uitgemaakt (Experimerital researches on the ascent of the spider in the atmosphere, 1826). Hij stelt: de spindraden zijn elektronegatief; deze worden afgestooten door de insgelijks negatieve oppervlakte der aarde, aangetrokken door de positieve luchtlagen of wolken. Wat daarvan zij, laten wij voorshands in het midden; alleen leeren wij uit het geheel, dat, zoo er dan al geene ware "vliegende" spinnen in het systeem mogen worden aangenomen, er toch enkelen soms als luchtspinnen kunnen optreden.
Naar de verblijfplaats verdeelt men verder de spinnen in water- en