Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/455

Deze pagina is gevalideerd
 

NADERE INLICHTINGEN

OMTRENT DE

GROOTE KOMEET,

wier verschijning; men thans verwacht,

DOOR

F. KAISER.

 

 

De inlichtingen omtrent de groote komeet, wier verschijning men thans verwacht, door mij onlangs in het Album der Natuur[1] gegeven, zijn met al de belangstelling ontvangen, die zij zich, wegens het voorwerp harer beschouwing, konden verwerven. Die belangstelling wekt mij op om de gegevene inlichtingen aan te vullen, met een openlijk, en zoo veel mogelijk algemeen verstaanbaar, verslag van de uitkomsten der onderzoekingen, die, naar mijne mededeeling, te Leiden zouden worden in het werk gesteld, om de onzekere grondslagen der verwachting met een beter licht te bestralen, dan daarover tot nu toe was opgerezen. Vermoedelijk zal het velen aangenaam zijn de uitkomsten te leeren kennen, die het nieuwe onderzoek heeft opgeleverd, maar alvorens die uitkomsten mede te deelen moet ik mij eenige opmerkingen veroorloven, omtrent den aard van dat onderzoek en mijn vroeger vermoeden omtrent zijn' waarschijnlijken uitslag, daar het gebleken is, dat mijne bedoeling met hetgeen ik daaromtrent in mijne vroegere inlichtingen heb aangevoerd, niet door allen met duidelijkheid werd ingezien.

De verwachting, dat eerlang eene groote komeet voor de aarde zal verschijnen, rust op de uitkomsten der onderzoekingen, tot welke de kometen van de jaren 1264 en 1556 aanleiding hebben gegeven. Voor omtrent eene eeuw trachtten dunthorne en pingré den waren weg te bepalen, dien de komeet van het jaar 1264, toen zij in de nabijheid van de zon en de aarde was gekomen, door


1857
3