draagt van "medicinalis" zou in Noord-Amerika te boek staan als zelfs de kina te overtreffen in koortsdrijvend vermogen.
Maar hoe, zoo hoor ik sommigen mijner lezers vragen, maar hoe zijn deze laatste opgaven te vereenigen met den roep van "vergiftig te zijn," waarin deze dieren toch van ouds af, en wel over geheel de wereld hebben gestaan? Zij stonden immers, ten dezen zelfs in een' zóó kwaden reuk, dat men haar den bijnaam gaf, zoo als bij paré en anderen is te lezen, van "lucht-magneten." Even als de magneet het ijzer, zoo meende men, dat zij alle kwade dampen uit de atmosfeer tot zich trokken, zelfs die, werd daar bij gevoegd, "van den donder en den bliksem." Vreesselijke verhalen werden er dan ook opgedischt, omtrent hen, die het ongeluk trof, eene spin in te slikken of in den neus te krijgen. Eigenaardige ziekten, zoo niet de dood, moesten daarvan het onvermijdelijke gevolg zijn. Oslander teekende in 1794 een spinnetje af, dat door eene vrouw, na een lang en hevig lijden, zou zijn uitgebraakt. In onzen tijd is mij nog verhaald van eene dame, die eenige spinnen op spiritus bewaart, als zijnde deze bij haar uit den neus verwijderd, en zij sedert dien tijd van hare vroegere zware hoofdpijnen bevrijd. Alle die verhalen, geachte lezers, zijn fabelen of sprookjes, anders niet. Spinnen kunnen noch in de maag, noch in de neusholte blijven leven. Zij kunnen nimmer de oorzaak zijn geweest van kwalen die maanden en jaren geduurd hebben. Daarenboven, gij hebt voorzeker wel eens gehoord van personen, die, uit zoogenoemde aardigheid of uit smaak, spinnen aten. Geen van dezen heeft daarvan ooit nadeel ondervonden, en volgens walckenaer, eet een ieder onzer soms spinnetjes, wanneer hij druiven nuttigt. Deze toch dienen aan eene zeer kleine Theridion-soort tot verblijfplaats. De inboorlingen van Nieuw-Kaledonie eten zelfs zeer groote soorten van kruisspinnen, Epeira edulis geheeten, als lekkernij. Men trekt er het borstkopstuk en de pooten af, en eet het achterlijf, met eene soort van olie toebereid. Maar dit geldt niet alleen wilde volken, ook in Europa bestaan dergelijke vreemdsoortige gastronomen. Om van onze anna maria schuurman niet te spreken,—dewijl ik dit minder zeker weet, evenmin als van vele verhalen bij oudere schrijvers,—noem ik er