Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/497

Deze pagina is gevalideerd
75
DER SPINNEN

kop-borststuk, wordt een zak- of fleschvormig klierblaasje gevonden, welks inhoud door spiraalvormige, zamentrekbare vezelen, langs eene kleine uitlozings-buis in de beschrevene gifthaken en uit dezen in de gemaakte wondjes kan worden geperst. De grootte dezer haken verschilt aanmerkelijk. Bij de kleinere soorten kan men ze soms slechts door eene goede loupe waarnemen. Bij de monster-spinnen der Keerkringsgewesten bereiken ze soms eene lengte van 1 tot 2 Ned. duimen, ofschoon de opgaaf van dampier, dat men die daar wel eens als "pijp-uithalers" gebruikt, meer dan verdacht toeschijnt. Het vocht uit den beschreven klier-toestel is wel eens "speeksel" genoemd, maar zoo wel de ontleed- als scheikunde hebben geleerd, dat men het, even min als bij de gift-slangen en andere vergiftige dieren, daarmede niet mag verwisselen. Men heeft herkend, dat het een waterhelder voorkomen, eene olie-achtige dikte en eene zure geaardheid bezit, vermoedelijk veroorzaakt door mierenzuur. De laatste eigenschap leerde will op eene geestige wijze kennen, door namelijk de spinnen te tergen en in een nat gemaakt stukje lakmoes-papier te laten bijten, dat hij daardoor rood zag gekleurd. Mij is intusschen deze proef slechts eene enkele maal gelukt, ofschoon ze soms fel genoeg in het papiertje beten. Dat dit vocht helder is, en er even als water uitziet, zag ik bij mijne groote huisspinnen tweemalen bevestigd. Eens vond ik van zelve een klein dropje aan één harer kaken hangen. Een ander maal deed de spin dit opzettelijk uittreden, om er één harer pooten, die door mij bij het overplaatsen beleedigd was, als het ware mede te balsemen. Dugès heeft ook dit uittreden van een helder droppeltje uit de haken bij Clubiona nutrix gezien. Ik vermeld dit daarom te meer, dewijl eenige dierkundigen er aan twijfelen, of deze haakjes wel met eene opening zijn voorzien.

Is nu dit spinnen-vergift al of niet te vreezen? Voor kleine dieren behoeft dit naauwelijks te worden vermeld. Wanneer groote vliegen slechts even aan een der pooten worden verwond, zouden zij weldra (zelfs na 5 tot 10 minuten) onder stuiptrekkingen bezwijken, terwijl men anders deze dieren, al hebben ze al de pooten verloren, nog lang kan zien voortleven. Aan de pooten heb ik dit niet kunnen bevestigd vinden, wel meermalen bij een beet in het