Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/566

Deze pagina is gevalideerd
142
DE MONDEN DER RIVIEREN.

hare delta verdient wel eene eenigzins naauwkeuriger beschouwing. De geheele lengte van de delta bedraagt 320,000 ellen of bijna zestig uren gaans, op eene breedte van 800,000 ellen. Deze geheele uitgestrektheid doorstroomt de rivier met een uiterst gering verval van water, hetgeen tusschen New-Orleans en de zee bij hoogen waterstand slechts 4 Ned. duim op de Engelsche mijl bedraagt. Door dit geringe verval van het water wordt de afzetting van fijn slib aan de monden der rivier op eene merkwaardige wijze bevorderd, terwijl daaraan tevens de ophooging van hare oevers moet toegeschreven worden. Gedurende negen maanden des jaars is bijna de geheele oppervlakte van de delta eene onmetelijke watervlakte, zoover de gestippelde gedeelten op onze kaart reiken; slechts langs de takken der rivier steken dan smalle landstrooken uit het water omhoog. Het omliggende land is zeer laag, en de waterspiegel der lagunen, waarin zich de kleinere zijtakken van de Mississippi uitstorten, ligt ver beneden den waterstand der rivier; alleen de diepte van het rivierbed zelf maakt het mogelijk, dat de rivier na overstroomingen en doorbraken door hare oeverwallen en dijken weder in haar eigenlijk bed terugkeert.

De lagunen zijn slechts onvolkomen door duinen omgeven, en de oorzaak van dit verschijnsel moet voorzeker in de zwakke helling van den stroom gezocht worden, waardoor alleen fijn slib verre in zee gevoerd werd, dat wel banken, maar geene regelmatige duinen vormen kon. Daarbij moeten wij tevens de gesteldheid van de golf van Mexiko in aanmerking nemen, waarin zich de Mississippi uitstort. Deze golf is namelijk daar ter plaatse zeer ondiep, en levert weinig branding op. De groote Zuid-Atlantische zeestroom dringt zuidelijk in de Mexikaansche golf binnen, en in deze binnenzee is het water bijna in rust, terwijl het zijne opgestuwde massa's naar het noorden in den naar Europa zich voortbewegenden Golfstroom uitstort. Hierdoor was aan de monden van de Mississippi de gelegenheid tot eene deltavorming zonder werkelijke duinvorming in eene rustige zee gegeven, terwijl de voor het opstuwen der duinen noodzakelijke landwinden mede aanwezig waren. Groot is dan ook de landtong, welke de hoofdstroom van de Mississippi